maandag 31 december 2012

5 nieuwe manieren van financiering


Vijf nieuwe manieren van financiering


Er is een sterke vraag naar financiering door het mkb. Maat het aanbod van banken is beroerd. Er ontstaan allerlei initiatieven om het gat te dichten.

1. Matchmaking: Hiermee kunnen kapitaalzoekende ondernemers in contact komen met investeerders, zoals InvesteringsPlein.nl en Investormatch.nl

2. Crowdfunding: Via internet zoeken naar anonieme geldverschaffers. Voorbeelden: www.symbid.com en www.mkbcrowdfunding.nl

3. Financiering van facturen: Een variant op factoring die de ondernemers direct werkkapitaal verschaft. Een van de aanbieders is TREFI.

4. NPEX: Aanbieders van niet-genoteerde effecten kunnen deze verhandelen via de Nederlandsche Participatie Exchange (NPEX), zonder bank of broker. www.npex.nl

5. Kredietunie: Dit is een coöperatie van ondernemerss binnen een branche of regio die geld inleggen om leden te financieren. In september is de meeste kredietunie van Nederland van start gegaan. Kredietunie Midden-Nederland.

Financieringsopties voor de starters


Het Financieren

Op zoek naar financiering denkt u als ondernemer waarschijnlijk als eerste aan een bank. Maar er zijn ook andere financieringsopties die op startups van toepassing zijn. Het is belangrijk om de juiste financieringsvorm te vinden die goed bij u en uw bedrijf past.
Voor niets gaat de zon op, dat weten ondernemers als geen ander. Zonder geld begint u niets. Maar waar haalt het bedrag vandaan - en onder welke voorwaarden - om uw droom te kunnen realiseren? Hieronder vindt u een aantal bekende financieringsvormen.

1. Bank

Voor een starterskrediet bij een bank zult u in veel gevallen goed beslagen ten ijs moeten komen met een doorwrocht ondernemingsplan. Er zal ook om een borg worden gevraagd. Dat kan een eigen huis zijn. Mocht dit onvoldoende zijn, kan de overheid u wellicht een handje helpen via de regeling Borgstelling Kredieten MKB.

2. Microfinanciering

Heeft u geen kapitalen nodig om uw bedrijf te starten, maar wel wat ondersteuning? Dan is microfinanciering via Qredits misschien wel iets voor u. Qredits is mede een initiatief van de Rabobank en verstrekt leningen tot vijftigduizend euro met een looptijd tussen één en tien jaar. Daarnaast worden de starters altijd persoonlijk ondersteund bij de start van hun onderneming.

3. Crowdfunding

Een nieuwe term voor iets wat al eeuwen bestaat: geld lenen van particulieren om een bedrijf op te zetten. Anno 2012 zou wereldwijd al anderhalf miljard dollar door ondernemers zijn opgehaald via deze 'sociale' financieringsvorm. Aanvankelijk ging het vooral om kunst en mediaprojecten, nu raakt crowdfunding ook steeds meer in zwang onder innovatieve startups en MKB. Lees meer over crowdfunding.

4. Risicokapitaal

In ruil voor geld - vaak een zeer grote som - krijgt de investeerder een aandeel in uw bedrijf. Dat betekent ook zeggenschap. Vaak brengt een investeerder relevante expertise mee. Risicokapitaal kan van toepassing zijn bij een innovatieve of technologische startup, omdat er in dat geval een aanzienlijk bedrag moet worden geïnvesteerd om een product te ontwikkelen, terwijl er op korte termijn sprake zal zijn van weinig tot geen omzet.

8 manieren voor starters om geld te besparen




8 manieren voor starters om geld te besparen

Ondernemen is niet alleen geld verdienen, maar vooral ook slim omgaan met uw kosten. Zeker in tijden van economische tegenwind wilt u zo scherp mogelijk inkopen. Nu valt er vaak tot op zekere hoogte te onderhandelen, maar zeker voor startende ondernemers is het raadzaam om bepaalde (vaste) kosten zo ver mogelijk terug te brengen. In dit artikel leest u er meer over: 8 manieren voor starters om geld te besparen.

1. Online werken

Sommige ondernemers vinden een eigen kantoor al passé en werken altijd en overal (zolang er maar sprake is van een wifi-verbinding). Maar dat kan natuurlijk niet iedere ondernemer. Toch vallen er flinke besparingen te maken door zoveel mogelijk online te werken. Niet alleen als ondernemer, maar vooral ook door uw medewerkers deze flexibiliteit te bieden. Door thuis te werken is er minder verlies aan tijd en reiskosten en volgt vaak een toename van de motivatie en productiviteit.

2. Energie

Koop samen met andere ondernemers goedkoper energie in. Zelf doen kan ook met windmolens, zonnecellen en waterkracht, maar daarvoor is natuurlijk wel een investering nodig. Vooral als u het samen met enkele andere ondernemers organiseert, kan dit besparingen opleveren. Lees meer informatie over het gezamenlijk inkopen van energie op gic.nl.

3. Afval

Het verwerken van afval is een onverwachte kostenpost voor veel organisaties. Koop de verwerking scherp in bij een gespecialiseerd bedrijf. Organiseer gezamenlijke afvalafvoer met ondernemers bij u in de buurt. Misschien is met alle afval bij elkaar opwekking van bio-energie mogelijk? Kijk voor meer informatie op infomil.nl.

4. Printen

Nog zo'n sluipmoordenaar onder de kosten. Maak uw personeel erop bewust dat printjes maken veel geld kost en lang niet altijd nodig is. Maak uw kantoor zoveel mogelijk papierloos door een goed wifi-netwerk aan te leggen, zodat mensen met hun laptops kunnen vergaderen. Dat scheelt papieren rompslomp en nieuwe besluiten kunt u daarnaast onmiddellijk digitaal vastleggen.

5. Loonkosten

Duur personeel? Waarom dan niet eens buiten de gebaande paden zoeken naar gemotiveerd personeel? Ouderen en mensen met een arbeidshandicap willen maar al te graag aan de slag en dankzij overheidsregelingen zit er nog een premie op ook om ze aan te nemen. Stagiaires kosten ook niet veel en kunnen vooral op projectbasis ondersteuning bieden.

6. Samenwerking

Samen staat u sterker tegenover leveranciers. Dat geldt niet alleen voor eerder genoemde energie en afval, maar voor allerlei producten en diensten. Ga eens goed na welke raakvlakken en gezamenlijke belangen u heeft met ondernemers in uw brancheen directe omgeving, of misschien zelfs studenten. Misschien kunt u met gesloten portemonnee elkaar meerdere diensten bewijzen.

7. Standaardiseer

Toen easyJet begon, kochten ze slechts één type vliegtuig voor alle routes. Hoefden ze ook maar één type reserveonderdelen in huis te hebben en bemanningen maar voor één vliegtuigmodel te trainen. Ook in uw organisatie zijn er vast plekken waar u door standaardisatie geld - en eventueel ongemak - kunt besparen.

8. Bespaar met videoconferencing

Heeft u veel vergaderafspraken staan? Denk dan ook eens aan videoconferencing. Videobellen en videoconferencing, bijvoorbeeld via Skype, is geschikt voor ieder bedrijf dat contact heeft met de buitenwereld. De grote voordelen voor bedrijven zijn: reistijdbesparing, kostenbesparing en daarnaast levert u zo ook meteen een bijdrage aan een beter milieu.

Zzp'ers worden zwaar gesubsidieerd



Waarom worden de Zzp'ers zwaar gesubsidieerd?


Vergeleken met werknemers betalen ondernemers met een eenmanszaak 15% - 25% minder belasting. Dat komt voor de helft door een belastingvoordeel en voor de andere helft omdat zelfstandigen geen werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidspremie betalen.

Investeren in Elektrische - of hybride auto


Wilt u een nieuwe auto aanschaffen voor zakelijk gebruik en heeft u besloten om een elektrische- of hybride auto aan te schaffen?

Het levert u een aantal fiscale voordelen op; nl. 

- bijtelling van 0%,
- Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) van 28%, en
- Milieu-investeringsaftrek (MIA) van 36%.


Bij een totale investering van € 55.248,- (maximale investering in 2012) levert u dat € 35.358,72 (64% x € 55.248,-) extra fiscale aftrek op. 


Auto van de zaak 1 juli 2011

BTW-correctie privé-gebruik zakelijke auto


Met ingang van 1 juli 2011 zijn er nieuwe regels geïntroduceerd voor de btw-correctie voor het privégebruik auto. In beginsel moet de btw-correctie worden berekend op basis van het werkelijke gebruik. 
Forfait is 2,7% van de catalogusprijs (incl. btw en bpm) van de auto. Dit forfait is toepasselijk als:
- uit uw administratie niet is te herleiden hoeveel privékilometers er met de auto zijn gereden; en
- welke kosten daaraan zijn toe te rekenen; en
- er geen vergoeding is betaald voor het privégebruik. 

Auto meer dan 5 jaar in gebruik
  
Als de auto 5 jaar (incl. het jaar waarin de auto in gebruik is genomen) in de onderneming is gebruikt, mag u in de jaren daarna een lager forfait toepassen. Namelijk 1,5% in plaats van 2,7%. 



zondag 30 december 2012

Sparen of uw hypotheek aflossen?


De Kabinet heeft de plannen met betrekking tot HYPOTHEEKAFTREK bekend gemaakt. Veel van ons hebben veel twijfels of het aflossen van (een deel van) de hypotheek aantrekkelijker is dan sparen op een spaarrekening. Hier speelt de wensen en de persoonlijke situatie per hypotheekhouder. 
ING Bank heeft een aantal voor- en nadelen van aflossen oprij gezet. 

Voordelen:
1. Als u aflost, vermindert u de kans dat u bij een verhuizing een restschuld overhoudt.
2. Doordat bij aflossen een hypotheekschuld daalt, gaat uw maandlasten omlaag.
3. Als u aflost, betaald u daarna mogelijk een lagere hypotheekrente. Dit hangt af van de hoogte van de hypotheek in verhouding tot de waarde van de woning. 

Nadelen: 
1. Uw hypotheekschuld daalt als u aflost. Dit heeft fiscale gevolgen (bijv. minder hypotheekrenteaftrek).
2. Het aflossen van een hypotheek is niet in alle gevallen voordelig. Het is bijv. niet voordelig als de spaarrente veel hoger is vergeleken met de netto-hypotheekrente.
3. Het geld dat u voor het aflossen gebruikt, kunt u daarna niet meer gebruiken als financiële buffer voor onvoorziene uitgaven. 


Bij ING Bank kunt u 10% van uw hypotheeksom BOETEvrij aflossen.

donderdag 20 december 2012

Bestaande woningen relatief aantrekkelijker

De btw-verhoging heeft op verschillende manieren invloed op de huizenmarkt. Ik verwacht dat het effect op korte termijn klein is. De hogere btw heeft wel gevolgen voor kopers van nieuwbouwhuizen.

Nieuwbouw duurder door btw-verhoging
Nieuwbouwwoningen worden duurder door de btw-verhoging. Een huis van € 300.000 kost straks € 6000 meer. Wie een nieuwbouwhuis koopt dat nog niet af is, betaalt in bouwtermijnen. Dat betekent dat mensen die recentelijk een nieuwbouwwoning kochten, na 1 oktober 21% in plaats van 19% btw over de resterende termijnen betalen, en dat is best een tegenvaller. De overheid heeft wel een regeling voor mensen die hun huis kochten voordat de verhoging bekend werd.

Bestaande woningen relatief aantrekkelijker
Door de hogere btw worden bestaande woningen relatief aantrekkelijker. Over bestaande huizen betalen kopers geen btw, maar overdrachtsbelasting. Die huizen werden onlangs al voordeliger doordat de overdrachtsbelasting omlaag ging van 6% naar 2%. Terwijl een nieuwbouwhuis dus 2% duurder wordt, zijn bestaande huizen 4% goedkoper geworden. Een deel van de mensen die eerst een nieuwbouwwoning zocht, zal kiezen voor bestaande bouw.

5 voor- en nadelen bij aflossing hypotheek


AFLOSSEN OP UW HYPOTHEEK OF NIET?



 Voordelen aflossen
Aflossen op uw hypotheek heeft verschillende voordelen. Hieronder geven wij u enkele voordelen van het aflossen op uw hypotheek. Dit zijn uiteraard slechts enkele voorbeelden. Er kunnen natuurlijk nog meer voordelen bij aflossen zijn.
1.                   Lagere rente
Een lagere hypotheek ten opzichte van de waarde van de woning, heeft als voordeel dat u minder rente hoeft te betalen aan uw bank. Als uw bank minder risico loopt over het uitgeleende bedrag, wordt er een lagere rentevergoeding gevraagd. Houd hierbij aan dat, als uw lening onder de 80% of zelfs 60% van de waarde van uw woning komt, u ongeveer 0,3% tot 0,5% renteopslag minder betaalt over uw geleende bedrag.

Let op; voor hypotheken gesloten onder NHG, geldt dat er geen renteopslag van toepassing is. Uw rentepercentage wordt niet aangepast als u op deze hypotheken aflost.
2.                   Aanvullende aftrek
Als de aftrekbare kosten van de hypotheek lager zijn dan de bijtelling uit het eigenwoningforfait, kunt u recht hebben op een aanvullende aftrek in verband met een lage of geen eigenwoningschuld.
3.                   Lagere maandlasten
Als u een bedrag aflost op uw hypotheek, bent u geen rente meer verschuldigd over dit bedrag. Bij een rentetarief van 5% bespaart u per € 1.000 die u aflost, € 50 bruto per jaar. Lost u bijvoorbeeld € 10.000 af op uw hypotheek? Dan bespaart u dit € 500 bruto per jaar. Als uw hypotheek nog 20 jaar loopt, bespaart u, door die € 10.000 af te lossen, in het totaal een bruto bedrag van € 10.000.

Als u denkt aan minder werken (bijvoorbeeld door gezinsuitbreiding ) en een lager inkomen verwacht, of als u een lager inkomen na pensionering verwacht, dan kan het aantrekkelijk zijn om extra af te lossen op uw hypotheek. Een lagere hypotheek betekent lagere maandlasten.
4.                   Belastingdruk in box 3 verlagen
Als u nu belasting betaalt in box 3 van de inkomstenbelasting, kunt u deze belastingdruk verlagen door een deel van uw hypotheek af te lossen. Uw vermogen in box 3 wordt hierdoor lager en, als gevolg van de aflossing, betaalt u mogelijk minder, of zelfs geen belasting meer over het vermogen in box 3.
Let op; uw hypotheekrenteaftrek wordt wel verlaagd door de hypotheek te verkleinen.
5.                   Verlaagd risico op een restschuld
U heeft minder kans op een restschuld bij de verkoop van de woning, bijvoorbeeld bij een gedwongen verkoop bij echtscheiding, of als u aan het einde van de looptijd van de hypotheek uw woning wilt verkopen om de lening terug te betalen. Als u zelf geen vermogen heeft opgebouwd om de hypotheekschuld terug te betalen, moet u wellicht de eigen woning verkopen om de lening terug te betalen aan de geldverstrekker.
Nadelen aflossen
Uiteraard zijn er ook nadelen te bedenken als het over extra aflossen gaat. Hieronder geven wij u enkele nadelen van het aflossen op uw hypotheek. Dit zijn uiteraard slechts enkele voorbeelden. Er kunnen natuurlijk nog meer nadelen bij aflossen zijn.
1.                   Bijleenregeling
Als u aflost op de eigenwoningschuld krijgt u, als u verhuist naar een andere koopwoning, mogelijk te maken met de bijleenregeling. U moet namelijk de verkoopopbrengst van de eigen woning voor de aankoop van een nieuwe woning gebruiken. In verband daarmee is de rente over de hypotheek voor de nieuwe eigen woning maximaal aftrekbaar over de totale investering in de nieuwe eigen woning, verminderd met de verkoopopbrengst. Als u voor een periode van 3 jaar geen eigen woning meer aankoopt, maar bijvoorbeeld een woning huurt, vervalt deze verplichting.
2.                   Uw financiële buffer wordt lager
Als u uw hypotheek gedeeltelijk aflost uit uw vermogen, dan wordt uw financiële buffer kleiner. Op de website van het Nibud kunt u bepalen hoe groot uw gewenste buffer moet zijn. Als u wilt aflossen, bepaal dan eerst welke buffer u nodig heeft voor onvoorziene uitgaven. Los nooit af met geld waarvan u verwacht dat u dit mogelijk op korte termijn nodig heeft. Als u eerst aflost en vervolgens geld uit uw hypotheek nodig heeft, zonder dat dit voor de eigen woning gebruikt wordt, dan is de rente over dit geld niet aftrekbaar. Het opgenomen bedrag wordt dan gezien als een consumptieve lening.
3.                   Hogere belastingdruk
Als u aflost op uw hypotheek wordt uw hypotheekschuld lager. De rente die u voor uw eigenwoningschuld betaalt, is aftrekbaar van uw inkomen. Als u minder rente kunt aftrekken, kan het zijn dat uw belastbare inkomen hoger wordt. Hierdoor betaalt u uiteindelijk mogelijk ook meer inkomstenbelasting.
4.                   Boete bij aflossen
Het kan zijn dat u een boete verschuldigd bent als u aflost op uw hypotheek. In veel gevallen mag u tot 10% van de hoofdsom aflossen zonder dat u een boete hoeft te betalen. Kijk in de voorwaarden van uw hypotheekverstrekker om te zien welk percentage voor u geldt. In de voorwaarden treft u alle informatie aan over boetevrij aflossen op uw hypotheek.
5.                   Let op bij (bank) spaarhypotheek
Heeft u een (bank)spaarhypotheek en u wilt extra aflossen? Neem dan altijd contact op met uw adviseur of tussenpersoon. Een (bank)spaarhypotheek heeft namelijk enkele fiscale voorwaarden waaraan voldaan moet worden, waarover u zich goed dient te laten adviseren.
bron: ING

zaterdag 15 december 2012

Starterslening blijft fiscaal aftrekbaar



Starterslening blijft in 2013 bestaan en de rente hierover in 2013 blijft aftrekbaar. De starterslening is een lening die door sommige Gemeenten wordt verstrekt op aanvraag bij de eerste aankoop van een woning, met een maximum bedrag.

Eerder is gesproken, dat de rente op een starterslening niet meer aftrekbaar is, omdat er op deze lening niet wordt afgelost. Minister Blok van Wonen heeft deze regel ontkracht.
De starters kunnen nog steeds gebruik maken van deze lening.

De minister onderstreept het belang van duidelijkheid scheppen. Wanneer de starters weer mogelijkheden hebben om te kopen komt de markt in z’n geheel weer op gang. Daarnaast is er ook duidelijkheid over de aftrek van de een eventuele restschuld. De rente op deze schuld mag gedurende een bepaalde periode worden afgetrokken. Zoals het er nu naar uitziet zal dit 10 jaar worden.

zaterdag 17 november 2012

VAR-verklaring

Als u een nieuwe opdrachtgever hebt, kan er gevraagd worden naar een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). VAR-verklaring kunt u aanvragen bij de Belastingdienst. Zo'n verklaring geeft duidelijkheid over de fiscale status van uw arbeidsrelatie met uw opdrachtgever.

De fiscus heeft in de VAR-verklaring aan, of dat u uw werkzaamheden verricht in het kader van een onderneming (VAR-wuo) of in de zelfstandige uitoefening van een beroep (VAR-row). Met behulp van deze verklaring weet uw werkgever of dat hij over uw beloning geen loonbelasting en sociale premie hoeft in te houden en af te dragen.


Wat is een VAR?

De VAR, ofwel Verklaring arbeidsrelatie, is een document waarin staat of de belastingdienst iemand beschouwt als ondernemer of werknemer. Dat is vooral voor de opdrachtgever belangrijk omdat hij wil weten of hij niet inkomstenbelasting moet inhouden en sociale premies moet betalen. Als je als zzp'er voor een bedrijf aan de slag gaat, zal je de opdrachtgever dan ook om een VAR-verklaring vragen.

Welke VAR-verklaring heb ik nodig?

Officiëel geen enkele, omdat het niet verplicht is. Maar er zijn nog maar weinig opdrachtgevers die er niet om vragen, dus in de praktijk zul je hem toch echt aan moeten vragen.
Er zijn vier verschillende VAR-verklaringen, de VAR-loon, de VAR-row, de VAR-dga en de VAR-wuo. De eerste twee, de VAR 'loon' en VAR 'resultaat uit overige werkzaamheden', hebben weinig waarde voor je opdrachtgever omdat ze hem geen enkele zekerheid bieden. Het is dan geheel afhankelijk van de situatie en het uiteindelijke oordeel van de fiscus of hij inkomstenbelasting moet inhouden en premies moet afdragen.
Je opdrachtgever zal daarom altijd om een VAR-wuo of, maar dat komt minder vaak voor, om een VAR-dga vragen. Als een opdrachtgever in zee gaat met een zelfstandig in het bezit van een VAR-wuo, de afkorting staat voor 'winst uit onderneming', weet hij zeker dat hij geen inkomstenbelasting moet inhouden en premies moet afdragen.
Zelfs als er achteraf blijkt dat de VAR-wuo niet terecht is afgegeven omdat de zzp'er niet eerlijk is geweest bij zijn aanvraag over bijvoorbeeld het aantal opdrachtgevers, dan nog zal de fiscus de opdrachtgever niet achteraf aanpakken.
Voor de VAR-dga, dat staat voor 'directeur grootaandeelhouder', geldt hetzelfde als voor de 'VAR-wuo' met dit verschil dat degene die de opdracht krijgt geen eenmanszaak bestiert, maar bestuurder is van een BV.

Hoe kom ik in aanmerking voor een VAR-wuo?

Om aan de VAR-wuo verklaring te komen, kun je een aanvraagformulier invullen op de website van de Belastingdienst. Op grond van je antwoorden op de vragen zal de fiscus bepalen of je ervoor in aanmerking komt.
Zo vraagt de fiscus naar het aantal opdrachtgevers. In principe dien je er meer dan drie te hebben, maar dat is ook beetje afhankelijk van het soort werk dat je doet. Een journalist die veel stukken tikt, maar dat maar voor één krant doet, heeft een probleem. Maar ben je consultant en heb je een hele grote, maar eindige klus, of ben je vrachtwagenchauffeur die met een eigen vrachtwagen voor een bloemenveiling rijdt, dan is het aantal opdrachtgevers vaak niet doorslaggevend.
Andere zaken waar de Belastingdienst op let, is of je voor eigen risico werkt. In de praktijk betekent dat, dat de kosten voor jouw rekening zijn als er iets misgaat. Ook belangrijk is of je de klus naar eigen inzicht kan invullen. Moet je gedurende de opdracht elke dag van negen tot vijf stipt op kantoor zijn, dan is dat in elk geval al een tikje verdacht.

Maakt een VAR-verklaring een freelance-overeenkomst overbodig?

Nee. Een VAR heeft alleen waarde voor de Belastingdienst, niet voor de rechter. Het kan zijn dat de rechter een relatie tussen een opdrachtgever en een zelfstandige wél als een verkapte arbeidsrelatie ziet, ook al was de fiscus een andere mening toegedaan. Het kan dus zeker geen kwaad om bij grotere opdrachten nog een aparte overeenkomst af te sluiten. Een voorbeeld van een Freelance-overeenkomst kun je hier downloaden.

Bron: Z34

AOV te duur?


Waarom zijn er zulke grote verschillen in premies?
Een verzekeraar kijkt aan de hand van een aantal criteria naar je verzekeringsaanvraag. Zodoende kunnen ze het risico afleiden en de premie bepalen.

De premie voor een AOV is niet altijd hetzelfde. Afhankelijk van de gekozen verzekering, de dekking en het beroep kan de premie hoger of lager uitvallen. De (hoge) premie is voor zelfstandigen vaak een reden om geen AOV te nemen, zo blijkt uit onderzoek. De helft van alle ondernemers is daardoor niet verzekerd.
 
Opbouw premie
De premie bestaat uiteindelijk uit twee delen: de premie die je betaalt voor het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid (ongeveer 25% van de totale premie), en de premie die je betaalt voor de periode na één jaar arbeidsongeschiktheid (ongeveer 75% van de totale premie). Ook betaal je vaak een toeslag voor de vaste kosten. 

Welke risicogroepen zijn er?
De premie is daarnaast afhankelijk van het risico op arbeidsongeschiktheid bij het uitoefenen van je beroep. Hoe zwaarder je werk, hoe groter het risico op arbeidsongeschiktheid zal zijn en hoe meer premie je zal moeten betalen.

Globaal genomen zijn er vier categorieën die het risico van je beroep aangeven:
1. Lichte beroepen, zoals een directeur
2. Commerciele beroepen, zoals een accountmanager
3. Lichte arbeid, zoals een fotograaf
4. Zware arbeid, zoals een timmerman

Gezondheidsverklaring
Als het risico dat je arbeidsongeschikt raakt, groter is door je gezondheidstoestand, wil een verzekeraar dat graag weten. Daarom moet je een gezondheidsverklaring invullen. Mocht je gezondheid aanleiding geven tot een grotere risico, kan het zijn dat de premie verhoogd wordt. 

Waarom zijn de verschillen in premies zo groot per beroep?
Een AOV is een verzekering op maat. De verzekeraar bepaalt aan de hand van je persoonlijke profiel hoe groot het risico is dat ze zullen moeten uitkeren. Een timmerman van 49 die al eens een hernia heeft gehad zal meer moeten betalen voor zijn verzekering dan een fitte communicatieadviseur van 28.

vrijdag 16 november 2012

Reprorecht

Wat is Reprorecht?

Reprorecht is het recht om te kopiëren uit boeken, kranten, tijdschriften en andere publicaties. 
Uit een onderzoek van marktonderzoeksbureau Veldkamp / NIPO bleek dat de bedrijven die beschikken over een kopieerapparaat, maken ook kopieën uit kranten, tijdschriften, boeken en soortgelijke publicaties. 

In 1985 heeft de Minister van Justitie 'Stichting Reprorecht' aangewezen om de reprorecht - vergoedingen te incasseren en vervolgens te verdelen onder de schrijvers, vertalers, fotografen, illustratoren en uitgevers. Door deze regeling ontvangen de auteurs van de artikelen een inkomsten, en waardoor ze in de toekomst kunnen blijven schrijven, fotograferen, en uitgeven. 

De vergoedingen worden bij de bedrijven, overheids- en onderwijsinstellingen geïncasseerd, die de kopieën maken. Stichting Reprorecht sluit daarvoor overeenkomsten met branche- en koepelorganisaties. Zo komen ze tot regelingen die het mogelijk maken om mèt toestemming en zonder administratieve rompslomp kopieën te maken.

Stichting Reprorecht heeft een onafhankelijk voorzitter, en een bestuur met vertegenwoordigers van auteurs en uitgevers. Het bestuur voert overleg met de organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen: VNO-NCW, MKB-Nederland.

Reprorechtfactuur
Zoals boven vermeld, zorgt Stichting Reprorecht dat de auteurs van de artikelen een vergoeding ontvangen voor hen werk. Deze vergoeding wordt aan de gebruikers, zoals bedrijven, gefactureerd.
De factuurbedrag is gebaseerd op: 
- aantal kopieën die worden gemaakt, door welke soorten bedrijven,
- overleg met de bedrijven om de bepalen de omvang van het bedrijf en de branche een bedrijf actief is,
- aantal medewerkers werkzaam zijn,
- wettelijke paginatarief van € 0,045 cent (per kopie uit krant, tijdschrift of boek).

Voor meer info: www.reprorecht.nl    


woensdag 14 november 2012

Wettelijke wijzigingen zorgverzekering

EIGEN RISICO:

Iedereen vanaf 18 jaar met een basisverzekering heeft een verplicht eigen risico. Het verplichte eigen risico is verhoogd van € 220,- in 2012 naar € 350,- in 2013. Dat betekent dat de eerste € 350,- van de zorgkosten uit de basisverzekering niet door de verzekeringsmaatschappij wordt vergoed, met uitzondering voor:
- bezoek aan de huisarts,
- verloskundige zorg,
- kraamzorg,
- hulpmiddelen in bruikleen,
- na-controles van nier- en leverdoners, en
- ketenzorg.

Naast het verplichte eigen risico kunt u kiezen voor een vrijwillig eigen risico, resp. € 100,- tot € 500,-. Hiervoor ontvangt de verzekeringsnemer een korting op de zorgpremie.

Overige wijzigingen:

Dieetadvies: vanaf 2013 wordt maximaal drie behandel-uren per jaar vergoed.

Stoppen met roken programma: de vergoeding voor het programma stoppen met roken wordt opnieuw opgenomen in de basisverzekering.

Tandarts tarieven: de vrije tandarts-tarieven worden per 1 januari 2013 beëindigd. In 2012 mochten tandartsen zelf bepalen wat ze voor hun diensten rekenden. Vanaf 2013 stelt de overheid wettelijke maximum tarieven in. 
De tandartskosten voor kinderen tot 18 jaar worden weer volledig vergoed.  

Eigen bijdrage GGZ: de eigen bijdrage voor de GGZ behandelingen worden gedeeltelijk teruggedraaid.


Hulpmiddelen: de vergoeding voor eenvoudige loophulpmiddelen vervalt. De loophulpmiddelen zijn o.a. krukken, loophulpen met drie of vier poten, looprekken, rollators en serveerwagens. Loopwagens en blindentasstokken blijven wel vergoed. 
Voor hoortoestellen wordt een eigen bijdrage van 25% ingevoerd. 


IVF-pogingen: in de basisverzekering worden 3 ivf-pogingen vergoed. Vanaf 2013 geldt dat de 1e en 2e ivf-poging bij vrouwen tot 38 jaar alleen vergoed wordt wanneer er maximaal 1 embryo teruggeplaatst wordt. Dit geldt niet voor de 3e ivf-poging. Vrouwen van 43 jaar en ouder krijgen helemaal geen ivf-poging meer vergoed.

Omschrijving: IVF (In vitro fertilisatie)
voor vrouwelijke verzekerden het buiten het lichaam tot stand brengen van menselijke embryo's volgens de in vitro fertilisatie methode (IVF), inhoudende de fasen:
a. het door hormonale behandeling bevorderen van de rijping van eicellen in het lichaam van de vrouw;
b. het afnemen van eicellen;
c. de bevruchting van eicellen en het kweken van embryo's in het laboratorium;
d. het een of meer keren implanteren van een of twee embryo's in de baarmoederholte teneinde zwangerschap te doen ontstaan.
Een IVF-poging kan tevens een intracytoplasmatische sperma-injectie omvatten (ICSI).

zaterdag 10 november 2012

Voordelen van een jaarrekening

Het jaarlijkse opstellen van een jaarrekening heeft een aantal voordelen voor de onderneming. Naast inzicht krijgen in de omzet en kosten, heeft een jaarrekening antwoord op de volgende vragen:

- hoe is de omzet ten opzichte van vorig jaar?
- hoe valt de vergelijking ten opzichte van branchegenoten uit?
- wat ga ik dit jaar anders doen?
- hoeveel stille reserve zit er in ons pand?
- welke slecht betalende afnemers 'verdienen' extra aandacht?
- krijgen de medewerkers nog wat ze verdienen?


SWOT-analyse


De SWOT-analyse

De SWOT-analyse is een veelgebruikt hulpmiddel in het bedrijfsleven bij het bepalen van de strategie van een onderneming. Het is een essentieel onderdeel van het strategisch beleidsbepalingsproces en moet ook meegenomen worden in het strategisch marketingplan. Een andere naam voor SWOT-analyse is sterkte-zwakteanalyse.

Een SWOT-analyse is een belangrijk onderdeel van een marketingplan want het is de verbinding tussen het onderzoek en de strategiekeuze. Na het in kaart brengen van de interne en externe omgeving in de situatieanalyse dient de output hiervan als input voor de SWOT. Vanuit de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes worden strategische opties geformuleerd. Daarna worden de verschillende strategische opties geevalueerd en moet er een keuze gemaakt worden.

Waarvoor staat SWOT-analyse?:

• Strenghts - de sterke punten van een organisatie zelf (Intern)
• Weaknesses - de zwakke punten van een organisatie (Intern)
• Opportunities - de kansen van een organisatie (Extern)
• Threats - de bedreigingen van een organisatie (Extern)

Een SWOT-matrix zit als volgt uit.  


Sterktes Zwaktes
KansenGroeien
Aanvallen
Verbeteren
Versterken
bedreigingenVerdedigenTerugtrekken
Ombuigen
Turnaround








Voorbeeld:


Sterk: Veel ervaring in handel & export

Zwak: door de concentratie van de bedrijven in de Noord-Holland is het lastig om goed personeel te werven

Kans: snel groeiende consumptiecentra in het buitenland

Bedreiging: verkoop in NL daalt.


dinsdag 6 november 2012

ARBO voor bijzondere doelgroepen; ook vrijwilligers


Bijzondere doelgroepen arbo


De arbowet geldt voor alle werknemers, dus ook voor jongeren, zwangeren, uitzendkrachten en bij thuiswerk. Voor deze bijzondere doelgroepen gelden vaak wel aanvullende voorschriften, die staan genoemd in het Arbobesluit. Ook moeten de extra risico’s die deze doelgroepen lopen, altijd apart worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Jongeren en arbo
Jonge werknemers lopen meer veiligheidsrisico’s en gezondheidsrisico’s door een gebrek aan ervaring, onbekendheid met de risico’s, speelsheid en naïviteit. De meeste slachtoffers zijn jongens die werken in de metaalindustrie, bouw en agrarische sector. De Arbowet besteedt dan ook apart aandacht aan jeugdige werknemers. Jongeren mogen alleen op beperkte tijden werken.
Wat mogen jeugdigen en jongeren voor werk doen?
  • 13-jarigen, 14-jarigen en 15-jarigen mogen zeer beperkt werken. Ze mogen bijvoorbeeld onder toezicht vakken vullen, auto’s wassen, bollen pellen of helpen bij schoonmaken. Kinderen mogen niet werken in een fabriek en ze mogen geen kassawerk doen.
  • 16-jarigen en 17-jarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Sommige werkzaamheden mogen echter alleen onder begeleiding, bijvoorbeeld: een trekker besturen, aan de lopende band werken of vuurwerk verkopen. Risicovolle werkzaamheden zoals duiken, werken met gevaarlijke stoffen of op lawaaiige plekken, werken met apparatuur die straling uitzendt of trilt mogen jongeren niet uitvoeren.

Stagiairs en arbo
In het geval van een stagiair of stagiaire informeert de werkgever de school over de mogelijke risico’s van het werk, zodat deze tijdig met de leerling kunnen worden besproken. De werkgever is hoofdverantwoordelijk. Bedrijven die regelmatig met stagiaires werken, zetten de werkwijze vaak op papier. Scholen noemen dit ook wel een BPV-plan (plan voor beroepspraktijkvorming).

Zwangere werkneemsters en arbo
In de arboregels voor werkneemsters zijn voorschriften opgenomen die te maken hebben met zwangerschap, de periode na de bevalling en de periode van de borstvoeding. De voorschriften gaan over ’s nachts werken, zwangerschapsverlof, vrijstelling van werk voor zwangerschapsonderzoek, ontslag tijdens de zwangerschap en andere rechten die te maken hebben met de arbeidsovereenkomst.
De arbowetgeving bevat ook een lijst met stoffen, werkprocedures en omstandigheden die schade opleveren voor de zwangere werkneemster. Gevaarlijke stoffen kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid en kwaliteit van de borstvoeding beïnvloeden of gevaarlijk zijn voor de zuigeling.
Als het werk niet veilig is voor moeder en (ongeboren) kind, moet de werkgever haar taken aanpassen, haar meer pauzes geven of zelfs vrijaf geven.

Thuiswerken en arbo
Ook als werknemers in het kader van flexibel werken thuis werken, is de werkgever verplicht om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Bij eventuele ongevallen of letsel bij thuiswerk is de werkgever verantwoordelijk. Als de werkplek in de woning moet worden aanpast, bijvoorbeeld een ergonomische werktafel, stoel of goede verlichting, dan zijn de kosten voor rekening van de werkgever.

Productiewerk
Bij productiewerk thuis, bijvoorbeeld enveloppen vullen of dozen inpakken, mag de woning van de thuiswerker niet als magazijn worden gebruikt. Een thuiswerker mag niet meer voorraad in huis hebben dan noodzakelijk. De werkgever zal eventueel vaker moeten aanleveren of ophalen.
De Inspectie SZW controleert ook (steekproefsgewijs) de werkplekken van thuiswerkers om te kijken of ze voldoen aan de eisen van de arbowetgeving.

Telewerken en arbo
Sinds 1 juli 2012 zijn er soepeler regels voor telewerken (ook wel Het Nieuwe Werken, HNW of plaatsonafhankelijk werken genoemd). De werkgever is bijvoorbeeld niet meer verplicht voor oordoppen te zorgen als een werknemer op een plek buiten het bedrijf  in een lawaaiige omgeving werkt. De werknemer moet de werkgever wel laten weten waar hij wil werken. De werkgever moet daarmee akkoord gaan en de risico’s van die werkplek uitleggen.
In de 'handreiking Het Nieuwe Werken' staan suggesties hoe werkgever en werknemer goede afspraken kunnen maken over gezond en veilig werken op andere plaatsen dan in het bedrijf.

Alleen werken en arbo
Werknemers die alleen werken, bijvoorbeeld monteurs, schoonmakers, beveiligingsmedewerkers of vertegenwoordigers, lopen extra risico. Alleenwerkenden hebben vaak met andere arbeidsomstandigheden te maken dan andere werknemers. In de RI&E moet hier speciaal aandacht aan worden besteed. Ook staan in de Arbowet expliciete regels voor een aantal situaties waarin alleen gewerkt wordt.

Uitzendkrachten en arbo
Het inlenende bedrijf en het uitzendbureau zorgen ervoor dat een uitzendkracht veilig en gezond kan werken. De inlenende werkgever draagt echter de grootste verantwoordelijkheid en informeert (liefst tijdig, via het uitzendbureau) de uitzendkracht over het werk, de risico’s en veiligheidsmaatregelen. Bij een ongeval op het werk is de inlenende werkgever in principe aansprakelijk.

Vrijwilligers en arbo
Vrijwilligers hebben net als werknemers in loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbowet is sinds 1 januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers, maar bij ernstige risico's zijn nog steeds maatregelen nodig. Het gaat bijvoorbeeld om:
  • bouwwerkzaamheden;
  • gevaarlijke stoffen;
  • lawaai;
  • valgevaar;
  • zwaar lichamelijk werk.

Arbobeleid & boetes


Arbobeleid

Werkgevers zijn verplicht om een arbobeleid te voeren, zodat werknemers veilig en gezond kunnen werken. De overheid stelt doelen vast voor de mate waarin werknemers moeten worden beschermd.

Arbowetgeving
De arbowetgeving bestaat uit zogeheten doelvoorschriften, die zijn gekoppeld aan duidelijke wetenschappelijk onderbouwde normen en grenswaarden. De doelvoorschriften geven het gewenste resultaat aan. Bijvoorbeeld: “Boven 80 decibel moet de werkgever zijn werknemers voorlichten en zorgen dat zij over de juiste gehoorbescherming beschikken”. Werkgevers en werknemers bepalen vervolgens zelf hoe zij aan deze resultaten willen voldoen.
De doelvoorschriften staan in:
  • de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Arbowet bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers;
  • het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet en bevat concrete arbovoorschriften ingedeeld naar onderwerp, bijvoorbeeld beeldschermwerk, lawaai of gevaarlijke stoffen, die voor alle werknemers en sectoren gelden. Van de 400 bepalingen vloeit 90% rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland geratificeerde externe link: ILO-verdragen;
  • de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). De Arboregeling bestaat uit zogenaamde delegatiebepalingen, of nadere regelgeving, die per ministeriële regeling zijn vastgesteld. De Arboregeling volgt dezelfde structuur als het Arbobesluit;
  • Arbobeleidsregels. De meeste zijn per 1 januari 2011 ingetrokken.


Inspectie SZW (voorheen: Arbeidsinspectie)
De Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie - AI) controleert of een bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften en kan bij overtredingen boetes opleggen zonder tussenkomst van een rechter. De werkgever wordt met dit lik-op-stukbeleid sneller geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. De Inspectie SZW kan aan een werkgever (en werknemer) boetes opleggen tot maximaal € 22.500 per beboetbaar feit.

Meer controle op overtredingen arbowetgeving
In 2012 controleert de Inspectie SZW strenger op ongezonde of onveilige arbeidsomstandigheden. Bedrijven die de wet overtreden kunnen van de inspectie hogere boetes krijgen en in het uiterste geval worden stilgelegd. Bij bedrijven die zich wél aan de wet blijken te houden, gaat de inspectie juist minder vaak langs.
De regering is van plan de maatregelen tegen overtredingen van arbeidsregelingen aan te scherpen. Hiervoor is het wetsvoorstel ‘Aanscherping handhaving en santiebeleid SZW-wetgeving’ ingediend. Het wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen.

Meer en hogere boetes
Er zullen vaker boetes opgelegd worden en minder zaken voor de rechter komen. In praktijk blijkt de rechter vaak geen zwaardere straf te geven dan de boete die de Inspectie SZW kan opleggen. Zware overtredingen waarbij mensen overlijden, blijven wel een zaak voor de rechter.
De boetes gaan omhoog: bij een 2e overtreding wordt de boete 2 maal zo hoog, bij de 3e overtreding 3 maal zo hoog. Er is sprake van een 2e of 3e overtreding als die binnen 5 jaar na de vorige overtreding plaatsvindt. Bij ernstige overtredingen geldt een termijn van 10 jaar. Het maakt daarbij niet uit of het om dezelfde soort overtreding gaat of een andere.

Preventief het werk stilleggen na 2 of 3 overtredingen
Preventief stilleggen is bedoeld om herhaling van een overtreding te voorkomen en kan maximaal 3 maanden duren. Voor iedere arbeidsregeling wordt apart omschreven wanneer de maatregel  mag worden opgelegd.
Het wetsvoorstel is door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen. De wet treedt op 1 januari 2013 in werking.

Zelfinspectie door bedrijven
Een bedrijf is zelf verantwoordelijk voor een goede naleving van de arbowetgeving. Dat is niet altijd eenvoudig. Daarom ontwikkelt de Inspectie SZW digitale hulpmiddelen waarmee bedrijven zelf een eenvoudige inspectie kunnen uitvoeren. Een voorbeeld daarvan is de externe link: zelfinspectie voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Andere digitale hulpmiddelen zijn in ontwikkeling, zoals een hulpmiddel dat het risico op ongevallen in kaart brengt.
Deze zelfinspecties vervangen de controles van de Inspectie SZW niet. Het zijn slechts hulpmiddelen om te controleren of een bedrijf aan de regels voldoet en welke maatregelen een bedrijf zou moeten nemen
.
Arbocatalogi
Werknemers en werkgevers kunnen op branche- of sectorniveau afspraken maken over hoe zij aan arbovoorschriften willen voldoen. Deze afspraken over bijvoorbeeld technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidingen leggen zij vast in een zogeheten arbocatalogus. De arbocatalogus moet worden goedgekeurd door de Inspectie SZW. Tijdens inspecties hanteert de Inspectie SZW de arbocatalogi en de door hen zelf uitgegeven arbo-branchebrochures.
Sectoren kunnen voor het opstellen van arbocatalogi een subsidie krijgen van € 10.000.

Certificatie
Voor een aantal producten, werkzaamheden en systemen die werknemers in gevaar kunnen brengen, is een certificaat wettelijk verplicht. Voorbeelden zijn het certificaat arbodienst en het certificaat voor asbestverwijderingsbedrijven. Een certificaat geeft aan dat aan bepaalde kwaliteitseisen is voldaan. Certificerings- en keuringsinstellingen (cki’s) geven de certificaten af en controleren periodiek of het product, persoon of systeem nog steeds voldoet aan de eisen. De Raad voor Accreditatie (RvA) houdt toezicht op de cki's.

Wijziging stelsel van wettelijke arbo-certificaten
Per 1 januari 2012 is het stelsel van wettelijke arbo-certificaten gewijzigd. Belangrijke veranderingen zijn dat eisen toetsbaar zijn geformuleerd en dat voortaan vastligt welke sanctie volgt op een overtreding. De controle op de naleving van arbo-certificaten wordt daardoor effectiever. Bedrijven die de regels niet naleven, zullen veel sneller tot corrigerende maatregelen worden gedwongen en certificaten kunnen eerder worden ingetrokken.

Bron: Belastingdienst

ARBOREGELS voor ZZP'er en werknemer




Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden zorgen voor minder zieke, overspannen of arbeidsongeschikte werknemers. Dit is niet alleen goed voor werknemers: minder kosten voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid komen ook werkgevers ten goede. De overheid zorgt voor de wettelijke kaders.


Sinds 1juli 2012 gelden dezelfde arboregels voor thuiswerk en telewerk, ook wel Het Nieuwe Werken (HNW) genoemd. Omdat er voor de Arbowet geen verschil meer is tussen thuiswerk en telewerk, worden beide werkvormen nu plaatsonafhankelijke arbeid genoemd. Plaatsonafhankelijk werken helpt ouders werk en zorgtaken beter te combineren en beperkt de files.

Zzp en de Arbowet

Zzp’ers zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid tijdens het werk. Toch gelden wel degelijk arbo-regels voor zelfstandigen: bijvoorbeeld als sprake is van ernstige risico’s zoals valpartijen, verdrinking of gevaarlijke stoffen. Sinds 1 juli 2012 zijn zzp’ers en werknemers die op dezelfde plek werken op dezelfde manier beschermd.

Arboregels voor zelfstandigen

Werkgevers moeten ervoor zorgen dat hun werknemers veilig en gezond kunnen werken. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn geen werkgever (of werknemer) en zijn in principe zelf verantwoordelijkheid voor hun veiligheid.
Zzp’ers  krijgen te maken met  de Arboregelgeving als er sprake is van gevaarlijk werk, waarbij de veiligheid of gezondheid van henzelf of van derden (klanten, voorbijgangers) in het geding is. Zo moeten zzp’ers die op hoogte werken (zoals op daken en steigers) maatregelen nemen om valpartijen te voorkomen (zoals leuningen plaatsen of veiligheidsgordels dragen).
Niet alle zaken die de Arbowet voorschrijft, zijn van toepassing op zzp´ers. Zo hoeven zzp’ers bijvoorbeeld niet verplicht te onderzoeken of hun werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken (risico-inventarisatie).
De externe link: Inspectie SZW kan optreden tegen zzp’ers die de regels overtreden en sancties (zoals boetes) opleggen.

Dezelfde arboregels voor zzp’er en werknemer

Voor zzp’ers en ‘gewone’ werknemers die op dezelfde plek werken, gelden sinds 1 juli 2012 dezelfde (arbo-)regels voor bijvoorbeeld geluid of fysieke belasting. Tot nu toe golden voor werknemers in loondienst strengere arbo-eisen dan voor zzp’ers binnen hetzelfde bedrijf. Een externe link: wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit heft dit verschil op. Het kabinet heeft hiertoe besloten in reactie op het externe link: advies ‘Zelfstandigen en arbeidsomstandigheden’van de SER uit 2011.
Met deze wijziging wordt voorkomen dat zzp’ers en werknemers met elkaar gaan concurreren op arbeidsomstandigheden. Als voor zzp’ers minder arbo-regels gelden, zijn ze namelijk goedkoper. De wijziging maakt ook de handhaving eenvoudiger. Zo hoeft de SZW Inspectie straks bij controles niet eerst vast te stellen of iemand wel of niet een ‘echte’ zzp’er is om te kijken welke regelgeving geldt. De wijziging heeft geen gevolgen voor zzp’ers die alleen werken.

Verschil zzp’er en werknemer voor de Arbowet

Veel zzp’ers worden ook nu al door de Arbowet als werknemer beschouwd (ook al gelden ze voor de Belastingdienst als zelfstandige). Voor deze groep heeft het nieuwe Arbeidsomstandighedenbesluit geen gevolgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel zzp’ers in de bouw. Een voorbeeld is de zzp’er die als metselaar wordt ingehuurd door een bouwbedrijf om te helpen bij een klus. Als de metselaar vaste werktijden heeft en als een uitvoerder hem instructies geeft, dan gelden voor deze metselaar dezelfde arbo-regels als voor ‘gewone’ werknemers.

Bron: Belastingdienst

Stoppen als ZZP'er


Stoppen als zzp’er

Stoppen met werken, een baan als werknemer, een faillissement of langdurige ziekte. Er zijn verschillende redenen voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) om met hun bedrijf op te houden. De overheid gaat ervan uit dat de zzp’er zelf maatregelen neemt tegen de gevolgen hiervan.

Pensioen

Iedereen die in de 50 jaar voor zijn pensionering in Nederland heeft gewoond of gewerkt, heeft recht op een (gedeeltelijke of volledige) AOW-uitkering (het basispensioen). Dit geldt dus ook voor zzp’ers. Voor ondernemers bestaan verschillende mogelijkheden om hun pensioen aan te vullen.

Stakingsaftrek

Met de  externe link: stakingsaftrek hoeven zzp’ers die stoppen met hun bedrijf, minder belasting te betalen over de winst die is behaald bij het staken van de onderneming (stakingswinst).
Door de winst uit de beëindiging van het bedrijf aftrekbaar te maken, voorkomt de overheid dat zelfstandigen hun bedrijf noodgedwongen moeten aanhouden omdat stoppen een onbetaalbare belastingafdracht zou betekenen. De ondernemer mag maximaal € 3.630 aftrekken op de stakingswinst.

Financiële steun bij beëindigen van bedrijf

Zelfstandigen die met hun bedrijf moeten stoppen, kunnen voor financiële ondersteuning gebruikmaken van het Besluit Bijstandverlening zelfstandigen. Zij kunnen dan tijdens de beëindiging van hun bedrijf in hun levensonderhoud blijven voorzien. De uitkering vult hun inkomen aan tot bijstandniveau.

Inkomenssteun voor oudere zelfstandigen

Ouderen boven de 55 jaar die hun bedrijf moeten beëindigen of verkopen, kunnen een beroep doen op de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
De uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. Voor het vaststellen van de uitkering geldt een minder strenge inkomens- en vermogenstoets dan bij de Wet werk en bijstand (WWB). Oudere zelfstandigen kunnen deze uitkering tot hun 65e jaar ontvangen. Zij moeten in de tussentijd wel solliciteren.
Voor de IOAZ geldt, anders dan bij de inkomensvoorziening voor werknemers (IOAW), een vermogenstoets. Reden hiervoor is dat zelfstandigen over het algemeen meer vermogen hebben. Bijvoorbeeld door de verkoop van het bedrijf of het bezit van landerijen. Bij de berekening van de IOAZ-uitkering telt het eigen vermogen tot €122.094 niet mee.

Bron: Belastingdienst