dinsdag 6 november 2012

ARBO voor bijzondere doelgroepen; ook vrijwilligers


Bijzondere doelgroepen arbo


De arbowet geldt voor alle werknemers, dus ook voor jongeren, zwangeren, uitzendkrachten en bij thuiswerk. Voor deze bijzondere doelgroepen gelden vaak wel aanvullende voorschriften, die staan genoemd in het Arbobesluit. Ook moeten de extra risico’s die deze doelgroepen lopen, altijd apart worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Jongeren en arbo
Jonge werknemers lopen meer veiligheidsrisico’s en gezondheidsrisico’s door een gebrek aan ervaring, onbekendheid met de risico’s, speelsheid en naïviteit. De meeste slachtoffers zijn jongens die werken in de metaalindustrie, bouw en agrarische sector. De Arbowet besteedt dan ook apart aandacht aan jeugdige werknemers. Jongeren mogen alleen op beperkte tijden werken.
Wat mogen jeugdigen en jongeren voor werk doen?
  • 13-jarigen, 14-jarigen en 15-jarigen mogen zeer beperkt werken. Ze mogen bijvoorbeeld onder toezicht vakken vullen, auto’s wassen, bollen pellen of helpen bij schoonmaken. Kinderen mogen niet werken in een fabriek en ze mogen geen kassawerk doen.
  • 16-jarigen en 17-jarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Sommige werkzaamheden mogen echter alleen onder begeleiding, bijvoorbeeld: een trekker besturen, aan de lopende band werken of vuurwerk verkopen. Risicovolle werkzaamheden zoals duiken, werken met gevaarlijke stoffen of op lawaaiige plekken, werken met apparatuur die straling uitzendt of trilt mogen jongeren niet uitvoeren.

Stagiairs en arbo
In het geval van een stagiair of stagiaire informeert de werkgever de school over de mogelijke risico’s van het werk, zodat deze tijdig met de leerling kunnen worden besproken. De werkgever is hoofdverantwoordelijk. Bedrijven die regelmatig met stagiaires werken, zetten de werkwijze vaak op papier. Scholen noemen dit ook wel een BPV-plan (plan voor beroepspraktijkvorming).

Zwangere werkneemsters en arbo
In de arboregels voor werkneemsters zijn voorschriften opgenomen die te maken hebben met zwangerschap, de periode na de bevalling en de periode van de borstvoeding. De voorschriften gaan over ’s nachts werken, zwangerschapsverlof, vrijstelling van werk voor zwangerschapsonderzoek, ontslag tijdens de zwangerschap en andere rechten die te maken hebben met de arbeidsovereenkomst.
De arbowetgeving bevat ook een lijst met stoffen, werkprocedures en omstandigheden die schade opleveren voor de zwangere werkneemster. Gevaarlijke stoffen kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid en kwaliteit van de borstvoeding beïnvloeden of gevaarlijk zijn voor de zuigeling.
Als het werk niet veilig is voor moeder en (ongeboren) kind, moet de werkgever haar taken aanpassen, haar meer pauzes geven of zelfs vrijaf geven.

Thuiswerken en arbo
Ook als werknemers in het kader van flexibel werken thuis werken, is de werkgever verplicht om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Bij eventuele ongevallen of letsel bij thuiswerk is de werkgever verantwoordelijk. Als de werkplek in de woning moet worden aanpast, bijvoorbeeld een ergonomische werktafel, stoel of goede verlichting, dan zijn de kosten voor rekening van de werkgever.

Productiewerk
Bij productiewerk thuis, bijvoorbeeld enveloppen vullen of dozen inpakken, mag de woning van de thuiswerker niet als magazijn worden gebruikt. Een thuiswerker mag niet meer voorraad in huis hebben dan noodzakelijk. De werkgever zal eventueel vaker moeten aanleveren of ophalen.
De Inspectie SZW controleert ook (steekproefsgewijs) de werkplekken van thuiswerkers om te kijken of ze voldoen aan de eisen van de arbowetgeving.

Telewerken en arbo
Sinds 1 juli 2012 zijn er soepeler regels voor telewerken (ook wel Het Nieuwe Werken, HNW of plaatsonafhankelijk werken genoemd). De werkgever is bijvoorbeeld niet meer verplicht voor oordoppen te zorgen als een werknemer op een plek buiten het bedrijf  in een lawaaiige omgeving werkt. De werknemer moet de werkgever wel laten weten waar hij wil werken. De werkgever moet daarmee akkoord gaan en de risico’s van die werkplek uitleggen.
In de 'handreiking Het Nieuwe Werken' staan suggesties hoe werkgever en werknemer goede afspraken kunnen maken over gezond en veilig werken op andere plaatsen dan in het bedrijf.

Alleen werken en arbo
Werknemers die alleen werken, bijvoorbeeld monteurs, schoonmakers, beveiligingsmedewerkers of vertegenwoordigers, lopen extra risico. Alleenwerkenden hebben vaak met andere arbeidsomstandigheden te maken dan andere werknemers. In de RI&E moet hier speciaal aandacht aan worden besteed. Ook staan in de Arbowet expliciete regels voor een aantal situaties waarin alleen gewerkt wordt.

Uitzendkrachten en arbo
Het inlenende bedrijf en het uitzendbureau zorgen ervoor dat een uitzendkracht veilig en gezond kan werken. De inlenende werkgever draagt echter de grootste verantwoordelijkheid en informeert (liefst tijdig, via het uitzendbureau) de uitzendkracht over het werk, de risico’s en veiligheidsmaatregelen. Bij een ongeval op het werk is de inlenende werkgever in principe aansprakelijk.

Vrijwilligers en arbo
Vrijwilligers hebben net als werknemers in loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbowet is sinds 1 januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers, maar bij ernstige risico's zijn nog steeds maatregelen nodig. Het gaat bijvoorbeeld om:
  • bouwwerkzaamheden;
  • gevaarlijke stoffen;
  • lawaai;
  • valgevaar;
  • zwaar lichamelijk werk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten