Bijzondere doelgroepen arbo
De arbowet geldt voor alle werknemers, dus ook voor
jongeren, zwangeren, uitzendkrachten en bij thuiswerk. Voor deze bijzondere
doelgroepen gelden vaak wel aanvullende voorschriften, die staan genoemd in het
Arbobesluit. Ook moeten de extra risico’s die deze doelgroepen lopen, altijd
apart worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
Jongeren en arbo
Jonge werknemers lopen meer veiligheidsrisico’s en
gezondheidsrisico’s door een gebrek aan ervaring, onbekendheid met de risico’s,
speelsheid en naïviteit. De meeste slachtoffers zijn jongens die werken in de
metaalindustrie, bouw en agrarische sector. De Arbowet besteedt dan ook apart
aandacht aan jeugdige werknemers. Jongeren
mogen alleen op
beperkte tijden werken.
Wat mogen jeugdigen en jongeren voor werk doen?
- 13-jarigen, 14-jarigen
en 15-jarigen mogen zeer beperkt werken. Ze mogen bijvoorbeeld onder
toezicht vakken vullen, auto’s wassen, bollen pellen of helpen bij
schoonmaken. Kinderen mogen niet werken in een fabriek en ze mogen geen
kassawerk doen.
- 16-jarigen en
17-jarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Sommige werkzaamheden mogen
echter alleen onder begeleiding, bijvoorbeeld: een trekker besturen, aan
de lopende band werken of vuurwerk verkopen. Risicovolle werkzaamheden
zoals duiken, werken met gevaarlijke stoffen of op lawaaiige plekken,
werken met apparatuur die straling uitzendt of trilt mogen jongeren niet
uitvoeren.
Stagiairs en arbo
In het geval van een stagiair of stagiaire
informeert de werkgever de school over de mogelijke risico’s van het werk,
zodat deze tijdig met de leerling kunnen worden besproken. De werkgever is
hoofdverantwoordelijk. Bedrijven die regelmatig met stagiaires werken, zetten
de werkwijze vaak op papier. Scholen noemen dit ook wel een BPV-plan (plan voor
beroepspraktijkvorming).
Zwangere werkneemsters
en arbo
In de arboregels voor werkneemsters zijn
voorschriften opgenomen die te maken hebben met zwangerschap, de periode na de
bevalling en de periode van de borstvoeding. De voorschriften gaan over ’s
nachts werken, zwangerschapsverlof, vrijstelling van werk voor
zwangerschapsonderzoek, ontslag tijdens de zwangerschap en andere rechten die
te maken hebben met de arbeidsovereenkomst.
De arbowetgeving bevat ook een lijst met stoffen,
werkprocedures en omstandigheden die schade opleveren voor de zwangere
werkneemster. Gevaarlijke stoffen kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid en
kwaliteit van de borstvoeding beïnvloeden of gevaarlijk zijn voor de zuigeling.
Als het werk niet veilig is voor moeder en
(ongeboren) kind, moet de werkgever haar taken aanpassen, haar meer pauzes
geven of zelfs vrijaf geven.
Thuiswerken en arbo
Ook als werknemers in het kader van flexibel werken
thuis werken, is de werkgever verplicht om te zorgen voor goede
arbeidsomstandigheden. Bij eventuele ongevallen of letsel bij thuiswerk is de
werkgever verantwoordelijk. Als de werkplek in de woning moet worden aanpast,
bijvoorbeeld een ergonomische werktafel, stoel of goede verlichting, dan zijn
de kosten voor rekening van de werkgever.
Productiewerk
Bij productiewerk thuis, bijvoorbeeld enveloppen
vullen of dozen inpakken, mag de woning van de thuiswerker niet als magazijn
worden gebruikt. Een thuiswerker mag niet meer voorraad in huis hebben dan
noodzakelijk. De werkgever zal eventueel vaker moeten aanleveren of ophalen.
De Inspectie SZW controleert ook
(steekproefsgewijs) de werkplekken van thuiswerkers om te kijken of ze voldoen
aan de eisen van de arbowetgeving.
Telewerken en arbo
Sinds 1 juli 2012 zijn er soepeler regels voor
telewerken (ook wel Het Nieuwe Werken, HNW of plaatsonafhankelijk werken genoemd).
De werkgever is bijvoorbeeld niet meer verplicht voor oordoppen te zorgen als
een werknemer op een plek buiten het bedrijf in een lawaaiige omgeving
werkt. De werknemer moet de werkgever wel laten weten waar hij wil werken. De
werkgever moet daarmee akkoord gaan en de risico’s van die werkplek uitleggen.
In de 'handreiking
Het Nieuwe Werken' staan suggesties hoe werkgever en werknemer goede
afspraken kunnen maken over gezond en veilig werken op andere plaatsen dan in
het bedrijf.
Alleen werken en arbo
Werknemers die alleen werken, bijvoorbeeld
monteurs, schoonmakers, beveiligingsmedewerkers of vertegenwoordigers, lopen
extra risico. Alleenwerkenden hebben vaak met andere arbeidsomstandigheden te
maken dan andere werknemers. In de RI&E moet hier speciaal aandacht aan
worden besteed. Ook staan in de Arbowet expliciete regels voor een aantal
situaties waarin alleen gewerkt wordt.
Uitzendkrachten en arbo
Het inlenende bedrijf en het uitzendbureau zorgen
ervoor dat een uitzendkracht veilig en gezond kan werken. De inlenende
werkgever draagt echter de grootste verantwoordelijkheid en informeert (liefst
tijdig, via het uitzendbureau) de uitzendkracht over het werk, de risico’s en
veiligheidsmaatregelen. Bij een ongeval op het werk is de inlenende werkgever
in principe aansprakelijk.
Vrijwilligers en arbo
Vrijwilligers hebben net als werknemers in
loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbowet is sinds
1 januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers, maar bij
ernstige risico's zijn nog steeds maatregelen nodig. Het gaat bijvoorbeeld om:
- bouwwerkzaamheden;
- gevaarlijke stoffen;
- lawaai;
- valgevaar;
- zwaar lichamelijk
werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten