zaterdag 17 november 2012

VAR-verklaring

Als u een nieuwe opdrachtgever hebt, kan er gevraagd worden naar een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). VAR-verklaring kunt u aanvragen bij de Belastingdienst. Zo'n verklaring geeft duidelijkheid over de fiscale status van uw arbeidsrelatie met uw opdrachtgever.

De fiscus heeft in de VAR-verklaring aan, of dat u uw werkzaamheden verricht in het kader van een onderneming (VAR-wuo) of in de zelfstandige uitoefening van een beroep (VAR-row). Met behulp van deze verklaring weet uw werkgever of dat hij over uw beloning geen loonbelasting en sociale premie hoeft in te houden en af te dragen.


Wat is een VAR?

De VAR, ofwel Verklaring arbeidsrelatie, is een document waarin staat of de belastingdienst iemand beschouwt als ondernemer of werknemer. Dat is vooral voor de opdrachtgever belangrijk omdat hij wil weten of hij niet inkomstenbelasting moet inhouden en sociale premies moet betalen. Als je als zzp'er voor een bedrijf aan de slag gaat, zal je de opdrachtgever dan ook om een VAR-verklaring vragen.

Welke VAR-verklaring heb ik nodig?

Officiëel geen enkele, omdat het niet verplicht is. Maar er zijn nog maar weinig opdrachtgevers die er niet om vragen, dus in de praktijk zul je hem toch echt aan moeten vragen.
Er zijn vier verschillende VAR-verklaringen, de VAR-loon, de VAR-row, de VAR-dga en de VAR-wuo. De eerste twee, de VAR 'loon' en VAR 'resultaat uit overige werkzaamheden', hebben weinig waarde voor je opdrachtgever omdat ze hem geen enkele zekerheid bieden. Het is dan geheel afhankelijk van de situatie en het uiteindelijke oordeel van de fiscus of hij inkomstenbelasting moet inhouden en premies moet afdragen.
Je opdrachtgever zal daarom altijd om een VAR-wuo of, maar dat komt minder vaak voor, om een VAR-dga vragen. Als een opdrachtgever in zee gaat met een zelfstandig in het bezit van een VAR-wuo, de afkorting staat voor 'winst uit onderneming', weet hij zeker dat hij geen inkomstenbelasting moet inhouden en premies moet afdragen.
Zelfs als er achteraf blijkt dat de VAR-wuo niet terecht is afgegeven omdat de zzp'er niet eerlijk is geweest bij zijn aanvraag over bijvoorbeeld het aantal opdrachtgevers, dan nog zal de fiscus de opdrachtgever niet achteraf aanpakken.
Voor de VAR-dga, dat staat voor 'directeur grootaandeelhouder', geldt hetzelfde als voor de 'VAR-wuo' met dit verschil dat degene die de opdracht krijgt geen eenmanszaak bestiert, maar bestuurder is van een BV.

Hoe kom ik in aanmerking voor een VAR-wuo?

Om aan de VAR-wuo verklaring te komen, kun je een aanvraagformulier invullen op de website van de Belastingdienst. Op grond van je antwoorden op de vragen zal de fiscus bepalen of je ervoor in aanmerking komt.
Zo vraagt de fiscus naar het aantal opdrachtgevers. In principe dien je er meer dan drie te hebben, maar dat is ook beetje afhankelijk van het soort werk dat je doet. Een journalist die veel stukken tikt, maar dat maar voor één krant doet, heeft een probleem. Maar ben je consultant en heb je een hele grote, maar eindige klus, of ben je vrachtwagenchauffeur die met een eigen vrachtwagen voor een bloemenveiling rijdt, dan is het aantal opdrachtgevers vaak niet doorslaggevend.
Andere zaken waar de Belastingdienst op let, is of je voor eigen risico werkt. In de praktijk betekent dat, dat de kosten voor jouw rekening zijn als er iets misgaat. Ook belangrijk is of je de klus naar eigen inzicht kan invullen. Moet je gedurende de opdracht elke dag van negen tot vijf stipt op kantoor zijn, dan is dat in elk geval al een tikje verdacht.

Maakt een VAR-verklaring een freelance-overeenkomst overbodig?

Nee. Een VAR heeft alleen waarde voor de Belastingdienst, niet voor de rechter. Het kan zijn dat de rechter een relatie tussen een opdrachtgever en een zelfstandige wél als een verkapte arbeidsrelatie ziet, ook al was de fiscus een andere mening toegedaan. Het kan dus zeker geen kwaad om bij grotere opdrachten nog een aparte overeenkomst af te sluiten. Een voorbeeld van een Freelance-overeenkomst kun je hier downloaden.

Bron: Z34

AOV te duur?


Waarom zijn er zulke grote verschillen in premies?
Een verzekeraar kijkt aan de hand van een aantal criteria naar je verzekeringsaanvraag. Zodoende kunnen ze het risico afleiden en de premie bepalen.

De premie voor een AOV is niet altijd hetzelfde. Afhankelijk van de gekozen verzekering, de dekking en het beroep kan de premie hoger of lager uitvallen. De (hoge) premie is voor zelfstandigen vaak een reden om geen AOV te nemen, zo blijkt uit onderzoek. De helft van alle ondernemers is daardoor niet verzekerd.
 
Opbouw premie
De premie bestaat uiteindelijk uit twee delen: de premie die je betaalt voor het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid (ongeveer 25% van de totale premie), en de premie die je betaalt voor de periode na één jaar arbeidsongeschiktheid (ongeveer 75% van de totale premie). Ook betaal je vaak een toeslag voor de vaste kosten. 

Welke risicogroepen zijn er?
De premie is daarnaast afhankelijk van het risico op arbeidsongeschiktheid bij het uitoefenen van je beroep. Hoe zwaarder je werk, hoe groter het risico op arbeidsongeschiktheid zal zijn en hoe meer premie je zal moeten betalen.

Globaal genomen zijn er vier categorieën die het risico van je beroep aangeven:
1. Lichte beroepen, zoals een directeur
2. Commerciele beroepen, zoals een accountmanager
3. Lichte arbeid, zoals een fotograaf
4. Zware arbeid, zoals een timmerman

Gezondheidsverklaring
Als het risico dat je arbeidsongeschikt raakt, groter is door je gezondheidstoestand, wil een verzekeraar dat graag weten. Daarom moet je een gezondheidsverklaring invullen. Mocht je gezondheid aanleiding geven tot een grotere risico, kan het zijn dat de premie verhoogd wordt. 

Waarom zijn de verschillen in premies zo groot per beroep?
Een AOV is een verzekering op maat. De verzekeraar bepaalt aan de hand van je persoonlijke profiel hoe groot het risico is dat ze zullen moeten uitkeren. Een timmerman van 49 die al eens een hernia heeft gehad zal meer moeten betalen voor zijn verzekering dan een fitte communicatieadviseur van 28.

vrijdag 16 november 2012

Reprorecht

Wat is Reprorecht?

Reprorecht is het recht om te kopiëren uit boeken, kranten, tijdschriften en andere publicaties. 
Uit een onderzoek van marktonderzoeksbureau Veldkamp / NIPO bleek dat de bedrijven die beschikken over een kopieerapparaat, maken ook kopieën uit kranten, tijdschriften, boeken en soortgelijke publicaties. 

In 1985 heeft de Minister van Justitie 'Stichting Reprorecht' aangewezen om de reprorecht - vergoedingen te incasseren en vervolgens te verdelen onder de schrijvers, vertalers, fotografen, illustratoren en uitgevers. Door deze regeling ontvangen de auteurs van de artikelen een inkomsten, en waardoor ze in de toekomst kunnen blijven schrijven, fotograferen, en uitgeven. 

De vergoedingen worden bij de bedrijven, overheids- en onderwijsinstellingen geïncasseerd, die de kopieën maken. Stichting Reprorecht sluit daarvoor overeenkomsten met branche- en koepelorganisaties. Zo komen ze tot regelingen die het mogelijk maken om mèt toestemming en zonder administratieve rompslomp kopieën te maken.

Stichting Reprorecht heeft een onafhankelijk voorzitter, en een bestuur met vertegenwoordigers van auteurs en uitgevers. Het bestuur voert overleg met de organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen: VNO-NCW, MKB-Nederland.

Reprorechtfactuur
Zoals boven vermeld, zorgt Stichting Reprorecht dat de auteurs van de artikelen een vergoeding ontvangen voor hen werk. Deze vergoeding wordt aan de gebruikers, zoals bedrijven, gefactureerd.
De factuurbedrag is gebaseerd op: 
- aantal kopieën die worden gemaakt, door welke soorten bedrijven,
- overleg met de bedrijven om de bepalen de omvang van het bedrijf en de branche een bedrijf actief is,
- aantal medewerkers werkzaam zijn,
- wettelijke paginatarief van € 0,045 cent (per kopie uit krant, tijdschrift of boek).

Voor meer info: www.reprorecht.nl    


woensdag 14 november 2012

Wettelijke wijzigingen zorgverzekering

EIGEN RISICO:

Iedereen vanaf 18 jaar met een basisverzekering heeft een verplicht eigen risico. Het verplichte eigen risico is verhoogd van € 220,- in 2012 naar € 350,- in 2013. Dat betekent dat de eerste € 350,- van de zorgkosten uit de basisverzekering niet door de verzekeringsmaatschappij wordt vergoed, met uitzondering voor:
- bezoek aan de huisarts,
- verloskundige zorg,
- kraamzorg,
- hulpmiddelen in bruikleen,
- na-controles van nier- en leverdoners, en
- ketenzorg.

Naast het verplichte eigen risico kunt u kiezen voor een vrijwillig eigen risico, resp. € 100,- tot € 500,-. Hiervoor ontvangt de verzekeringsnemer een korting op de zorgpremie.

Overige wijzigingen:

Dieetadvies: vanaf 2013 wordt maximaal drie behandel-uren per jaar vergoed.

Stoppen met roken programma: de vergoeding voor het programma stoppen met roken wordt opnieuw opgenomen in de basisverzekering.

Tandarts tarieven: de vrije tandarts-tarieven worden per 1 januari 2013 beëindigd. In 2012 mochten tandartsen zelf bepalen wat ze voor hun diensten rekenden. Vanaf 2013 stelt de overheid wettelijke maximum tarieven in. 
De tandartskosten voor kinderen tot 18 jaar worden weer volledig vergoed.  

Eigen bijdrage GGZ: de eigen bijdrage voor de GGZ behandelingen worden gedeeltelijk teruggedraaid.


Hulpmiddelen: de vergoeding voor eenvoudige loophulpmiddelen vervalt. De loophulpmiddelen zijn o.a. krukken, loophulpen met drie of vier poten, looprekken, rollators en serveerwagens. Loopwagens en blindentasstokken blijven wel vergoed. 
Voor hoortoestellen wordt een eigen bijdrage van 25% ingevoerd. 


IVF-pogingen: in de basisverzekering worden 3 ivf-pogingen vergoed. Vanaf 2013 geldt dat de 1e en 2e ivf-poging bij vrouwen tot 38 jaar alleen vergoed wordt wanneer er maximaal 1 embryo teruggeplaatst wordt. Dit geldt niet voor de 3e ivf-poging. Vrouwen van 43 jaar en ouder krijgen helemaal geen ivf-poging meer vergoed.

Omschrijving: IVF (In vitro fertilisatie)
voor vrouwelijke verzekerden het buiten het lichaam tot stand brengen van menselijke embryo's volgens de in vitro fertilisatie methode (IVF), inhoudende de fasen:
a. het door hormonale behandeling bevorderen van de rijping van eicellen in het lichaam van de vrouw;
b. het afnemen van eicellen;
c. de bevruchting van eicellen en het kweken van embryo's in het laboratorium;
d. het een of meer keren implanteren van een of twee embryo's in de baarmoederholte teneinde zwangerschap te doen ontstaan.
Een IVF-poging kan tevens een intracytoplasmatische sperma-injectie omvatten (ICSI).

zaterdag 10 november 2012

Voordelen van een jaarrekening

Het jaarlijkse opstellen van een jaarrekening heeft een aantal voordelen voor de onderneming. Naast inzicht krijgen in de omzet en kosten, heeft een jaarrekening antwoord op de volgende vragen:

- hoe is de omzet ten opzichte van vorig jaar?
- hoe valt de vergelijking ten opzichte van branchegenoten uit?
- wat ga ik dit jaar anders doen?
- hoeveel stille reserve zit er in ons pand?
- welke slecht betalende afnemers 'verdienen' extra aandacht?
- krijgen de medewerkers nog wat ze verdienen?


SWOT-analyse


De SWOT-analyse

De SWOT-analyse is een veelgebruikt hulpmiddel in het bedrijfsleven bij het bepalen van de strategie van een onderneming. Het is een essentieel onderdeel van het strategisch beleidsbepalingsproces en moet ook meegenomen worden in het strategisch marketingplan. Een andere naam voor SWOT-analyse is sterkte-zwakteanalyse.

Een SWOT-analyse is een belangrijk onderdeel van een marketingplan want het is de verbinding tussen het onderzoek en de strategiekeuze. Na het in kaart brengen van de interne en externe omgeving in de situatieanalyse dient de output hiervan als input voor de SWOT. Vanuit de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes worden strategische opties geformuleerd. Daarna worden de verschillende strategische opties geevalueerd en moet er een keuze gemaakt worden.

Waarvoor staat SWOT-analyse?:

• Strenghts - de sterke punten van een organisatie zelf (Intern)
• Weaknesses - de zwakke punten van een organisatie (Intern)
• Opportunities - de kansen van een organisatie (Extern)
• Threats - de bedreigingen van een organisatie (Extern)

Een SWOT-matrix zit als volgt uit.  


Sterktes Zwaktes
KansenGroeien
Aanvallen
Verbeteren
Versterken
bedreigingenVerdedigenTerugtrekken
Ombuigen
Turnaround








Voorbeeld:


Sterk: Veel ervaring in handel & export

Zwak: door de concentratie van de bedrijven in de Noord-Holland is het lastig om goed personeel te werven

Kans: snel groeiende consumptiecentra in het buitenland

Bedreiging: verkoop in NL daalt.


dinsdag 6 november 2012

ARBO voor bijzondere doelgroepen; ook vrijwilligers


Bijzondere doelgroepen arbo


De arbowet geldt voor alle werknemers, dus ook voor jongeren, zwangeren, uitzendkrachten en bij thuiswerk. Voor deze bijzondere doelgroepen gelden vaak wel aanvullende voorschriften, die staan genoemd in het Arbobesluit. Ook moeten de extra risico’s die deze doelgroepen lopen, altijd apart worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Jongeren en arbo
Jonge werknemers lopen meer veiligheidsrisico’s en gezondheidsrisico’s door een gebrek aan ervaring, onbekendheid met de risico’s, speelsheid en naïviteit. De meeste slachtoffers zijn jongens die werken in de metaalindustrie, bouw en agrarische sector. De Arbowet besteedt dan ook apart aandacht aan jeugdige werknemers. Jongeren mogen alleen op beperkte tijden werken.
Wat mogen jeugdigen en jongeren voor werk doen?
  • 13-jarigen, 14-jarigen en 15-jarigen mogen zeer beperkt werken. Ze mogen bijvoorbeeld onder toezicht vakken vullen, auto’s wassen, bollen pellen of helpen bij schoonmaken. Kinderen mogen niet werken in een fabriek en ze mogen geen kassawerk doen.
  • 16-jarigen en 17-jarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Sommige werkzaamheden mogen echter alleen onder begeleiding, bijvoorbeeld: een trekker besturen, aan de lopende band werken of vuurwerk verkopen. Risicovolle werkzaamheden zoals duiken, werken met gevaarlijke stoffen of op lawaaiige plekken, werken met apparatuur die straling uitzendt of trilt mogen jongeren niet uitvoeren.

Stagiairs en arbo
In het geval van een stagiair of stagiaire informeert de werkgever de school over de mogelijke risico’s van het werk, zodat deze tijdig met de leerling kunnen worden besproken. De werkgever is hoofdverantwoordelijk. Bedrijven die regelmatig met stagiaires werken, zetten de werkwijze vaak op papier. Scholen noemen dit ook wel een BPV-plan (plan voor beroepspraktijkvorming).

Zwangere werkneemsters en arbo
In de arboregels voor werkneemsters zijn voorschriften opgenomen die te maken hebben met zwangerschap, de periode na de bevalling en de periode van de borstvoeding. De voorschriften gaan over ’s nachts werken, zwangerschapsverlof, vrijstelling van werk voor zwangerschapsonderzoek, ontslag tijdens de zwangerschap en andere rechten die te maken hebben met de arbeidsovereenkomst.
De arbowetgeving bevat ook een lijst met stoffen, werkprocedures en omstandigheden die schade opleveren voor de zwangere werkneemster. Gevaarlijke stoffen kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid en kwaliteit van de borstvoeding beïnvloeden of gevaarlijk zijn voor de zuigeling.
Als het werk niet veilig is voor moeder en (ongeboren) kind, moet de werkgever haar taken aanpassen, haar meer pauzes geven of zelfs vrijaf geven.

Thuiswerken en arbo
Ook als werknemers in het kader van flexibel werken thuis werken, is de werkgever verplicht om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Bij eventuele ongevallen of letsel bij thuiswerk is de werkgever verantwoordelijk. Als de werkplek in de woning moet worden aanpast, bijvoorbeeld een ergonomische werktafel, stoel of goede verlichting, dan zijn de kosten voor rekening van de werkgever.

Productiewerk
Bij productiewerk thuis, bijvoorbeeld enveloppen vullen of dozen inpakken, mag de woning van de thuiswerker niet als magazijn worden gebruikt. Een thuiswerker mag niet meer voorraad in huis hebben dan noodzakelijk. De werkgever zal eventueel vaker moeten aanleveren of ophalen.
De Inspectie SZW controleert ook (steekproefsgewijs) de werkplekken van thuiswerkers om te kijken of ze voldoen aan de eisen van de arbowetgeving.

Telewerken en arbo
Sinds 1 juli 2012 zijn er soepeler regels voor telewerken (ook wel Het Nieuwe Werken, HNW of plaatsonafhankelijk werken genoemd). De werkgever is bijvoorbeeld niet meer verplicht voor oordoppen te zorgen als een werknemer op een plek buiten het bedrijf  in een lawaaiige omgeving werkt. De werknemer moet de werkgever wel laten weten waar hij wil werken. De werkgever moet daarmee akkoord gaan en de risico’s van die werkplek uitleggen.
In de 'handreiking Het Nieuwe Werken' staan suggesties hoe werkgever en werknemer goede afspraken kunnen maken over gezond en veilig werken op andere plaatsen dan in het bedrijf.

Alleen werken en arbo
Werknemers die alleen werken, bijvoorbeeld monteurs, schoonmakers, beveiligingsmedewerkers of vertegenwoordigers, lopen extra risico. Alleenwerkenden hebben vaak met andere arbeidsomstandigheden te maken dan andere werknemers. In de RI&E moet hier speciaal aandacht aan worden besteed. Ook staan in de Arbowet expliciete regels voor een aantal situaties waarin alleen gewerkt wordt.

Uitzendkrachten en arbo
Het inlenende bedrijf en het uitzendbureau zorgen ervoor dat een uitzendkracht veilig en gezond kan werken. De inlenende werkgever draagt echter de grootste verantwoordelijkheid en informeert (liefst tijdig, via het uitzendbureau) de uitzendkracht over het werk, de risico’s en veiligheidsmaatregelen. Bij een ongeval op het werk is de inlenende werkgever in principe aansprakelijk.

Vrijwilligers en arbo
Vrijwilligers hebben net als werknemers in loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbowet is sinds 1 januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers, maar bij ernstige risico's zijn nog steeds maatregelen nodig. Het gaat bijvoorbeeld om:
  • bouwwerkzaamheden;
  • gevaarlijke stoffen;
  • lawaai;
  • valgevaar;
  • zwaar lichamelijk werk.

Arbobeleid & boetes


Arbobeleid

Werkgevers zijn verplicht om een arbobeleid te voeren, zodat werknemers veilig en gezond kunnen werken. De overheid stelt doelen vast voor de mate waarin werknemers moeten worden beschermd.

Arbowetgeving
De arbowetgeving bestaat uit zogeheten doelvoorschriften, die zijn gekoppeld aan duidelijke wetenschappelijk onderbouwde normen en grenswaarden. De doelvoorschriften geven het gewenste resultaat aan. Bijvoorbeeld: “Boven 80 decibel moet de werkgever zijn werknemers voorlichten en zorgen dat zij over de juiste gehoorbescherming beschikken”. Werkgevers en werknemers bepalen vervolgens zelf hoe zij aan deze resultaten willen voldoen.
De doelvoorschriften staan in:
  • de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Arbowet bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers;
  • het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet en bevat concrete arbovoorschriften ingedeeld naar onderwerp, bijvoorbeeld beeldschermwerk, lawaai of gevaarlijke stoffen, die voor alle werknemers en sectoren gelden. Van de 400 bepalingen vloeit 90% rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland geratificeerde externe link: ILO-verdragen;
  • de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). De Arboregeling bestaat uit zogenaamde delegatiebepalingen, of nadere regelgeving, die per ministeriële regeling zijn vastgesteld. De Arboregeling volgt dezelfde structuur als het Arbobesluit;
  • Arbobeleidsregels. De meeste zijn per 1 januari 2011 ingetrokken.


Inspectie SZW (voorheen: Arbeidsinspectie)
De Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie - AI) controleert of een bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften en kan bij overtredingen boetes opleggen zonder tussenkomst van een rechter. De werkgever wordt met dit lik-op-stukbeleid sneller geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. De Inspectie SZW kan aan een werkgever (en werknemer) boetes opleggen tot maximaal € 22.500 per beboetbaar feit.

Meer controle op overtredingen arbowetgeving
In 2012 controleert de Inspectie SZW strenger op ongezonde of onveilige arbeidsomstandigheden. Bedrijven die de wet overtreden kunnen van de inspectie hogere boetes krijgen en in het uiterste geval worden stilgelegd. Bij bedrijven die zich wél aan de wet blijken te houden, gaat de inspectie juist minder vaak langs.
De regering is van plan de maatregelen tegen overtredingen van arbeidsregelingen aan te scherpen. Hiervoor is het wetsvoorstel ‘Aanscherping handhaving en santiebeleid SZW-wetgeving’ ingediend. Het wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen.

Meer en hogere boetes
Er zullen vaker boetes opgelegd worden en minder zaken voor de rechter komen. In praktijk blijkt de rechter vaak geen zwaardere straf te geven dan de boete die de Inspectie SZW kan opleggen. Zware overtredingen waarbij mensen overlijden, blijven wel een zaak voor de rechter.
De boetes gaan omhoog: bij een 2e overtreding wordt de boete 2 maal zo hoog, bij de 3e overtreding 3 maal zo hoog. Er is sprake van een 2e of 3e overtreding als die binnen 5 jaar na de vorige overtreding plaatsvindt. Bij ernstige overtredingen geldt een termijn van 10 jaar. Het maakt daarbij niet uit of het om dezelfde soort overtreding gaat of een andere.

Preventief het werk stilleggen na 2 of 3 overtredingen
Preventief stilleggen is bedoeld om herhaling van een overtreding te voorkomen en kan maximaal 3 maanden duren. Voor iedere arbeidsregeling wordt apart omschreven wanneer de maatregel  mag worden opgelegd.
Het wetsvoorstel is door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen. De wet treedt op 1 januari 2013 in werking.

Zelfinspectie door bedrijven
Een bedrijf is zelf verantwoordelijk voor een goede naleving van de arbowetgeving. Dat is niet altijd eenvoudig. Daarom ontwikkelt de Inspectie SZW digitale hulpmiddelen waarmee bedrijven zelf een eenvoudige inspectie kunnen uitvoeren. Een voorbeeld daarvan is de externe link: zelfinspectie voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Andere digitale hulpmiddelen zijn in ontwikkeling, zoals een hulpmiddel dat het risico op ongevallen in kaart brengt.
Deze zelfinspecties vervangen de controles van de Inspectie SZW niet. Het zijn slechts hulpmiddelen om te controleren of een bedrijf aan de regels voldoet en welke maatregelen een bedrijf zou moeten nemen
.
Arbocatalogi
Werknemers en werkgevers kunnen op branche- of sectorniveau afspraken maken over hoe zij aan arbovoorschriften willen voldoen. Deze afspraken over bijvoorbeeld technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidingen leggen zij vast in een zogeheten arbocatalogus. De arbocatalogus moet worden goedgekeurd door de Inspectie SZW. Tijdens inspecties hanteert de Inspectie SZW de arbocatalogi en de door hen zelf uitgegeven arbo-branchebrochures.
Sectoren kunnen voor het opstellen van arbocatalogi een subsidie krijgen van € 10.000.

Certificatie
Voor een aantal producten, werkzaamheden en systemen die werknemers in gevaar kunnen brengen, is een certificaat wettelijk verplicht. Voorbeelden zijn het certificaat arbodienst en het certificaat voor asbestverwijderingsbedrijven. Een certificaat geeft aan dat aan bepaalde kwaliteitseisen is voldaan. Certificerings- en keuringsinstellingen (cki’s) geven de certificaten af en controleren periodiek of het product, persoon of systeem nog steeds voldoet aan de eisen. De Raad voor Accreditatie (RvA) houdt toezicht op de cki's.

Wijziging stelsel van wettelijke arbo-certificaten
Per 1 januari 2012 is het stelsel van wettelijke arbo-certificaten gewijzigd. Belangrijke veranderingen zijn dat eisen toetsbaar zijn geformuleerd en dat voortaan vastligt welke sanctie volgt op een overtreding. De controle op de naleving van arbo-certificaten wordt daardoor effectiever. Bedrijven die de regels niet naleven, zullen veel sneller tot corrigerende maatregelen worden gedwongen en certificaten kunnen eerder worden ingetrokken.

Bron: Belastingdienst

ARBOREGELS voor ZZP'er en werknemer




Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden zorgen voor minder zieke, overspannen of arbeidsongeschikte werknemers. Dit is niet alleen goed voor werknemers: minder kosten voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid komen ook werkgevers ten goede. De overheid zorgt voor de wettelijke kaders.


Sinds 1juli 2012 gelden dezelfde arboregels voor thuiswerk en telewerk, ook wel Het Nieuwe Werken (HNW) genoemd. Omdat er voor de Arbowet geen verschil meer is tussen thuiswerk en telewerk, worden beide werkvormen nu plaatsonafhankelijke arbeid genoemd. Plaatsonafhankelijk werken helpt ouders werk en zorgtaken beter te combineren en beperkt de files.

Zzp en de Arbowet

Zzp’ers zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid tijdens het werk. Toch gelden wel degelijk arbo-regels voor zelfstandigen: bijvoorbeeld als sprake is van ernstige risico’s zoals valpartijen, verdrinking of gevaarlijke stoffen. Sinds 1 juli 2012 zijn zzp’ers en werknemers die op dezelfde plek werken op dezelfde manier beschermd.

Arboregels voor zelfstandigen

Werkgevers moeten ervoor zorgen dat hun werknemers veilig en gezond kunnen werken. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn geen werkgever (of werknemer) en zijn in principe zelf verantwoordelijkheid voor hun veiligheid.
Zzp’ers  krijgen te maken met  de Arboregelgeving als er sprake is van gevaarlijk werk, waarbij de veiligheid of gezondheid van henzelf of van derden (klanten, voorbijgangers) in het geding is. Zo moeten zzp’ers die op hoogte werken (zoals op daken en steigers) maatregelen nemen om valpartijen te voorkomen (zoals leuningen plaatsen of veiligheidsgordels dragen).
Niet alle zaken die de Arbowet voorschrijft, zijn van toepassing op zzp´ers. Zo hoeven zzp’ers bijvoorbeeld niet verplicht te onderzoeken of hun werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken (risico-inventarisatie).
De externe link: Inspectie SZW kan optreden tegen zzp’ers die de regels overtreden en sancties (zoals boetes) opleggen.

Dezelfde arboregels voor zzp’er en werknemer

Voor zzp’ers en ‘gewone’ werknemers die op dezelfde plek werken, gelden sinds 1 juli 2012 dezelfde (arbo-)regels voor bijvoorbeeld geluid of fysieke belasting. Tot nu toe golden voor werknemers in loondienst strengere arbo-eisen dan voor zzp’ers binnen hetzelfde bedrijf. Een externe link: wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit heft dit verschil op. Het kabinet heeft hiertoe besloten in reactie op het externe link: advies ‘Zelfstandigen en arbeidsomstandigheden’van de SER uit 2011.
Met deze wijziging wordt voorkomen dat zzp’ers en werknemers met elkaar gaan concurreren op arbeidsomstandigheden. Als voor zzp’ers minder arbo-regels gelden, zijn ze namelijk goedkoper. De wijziging maakt ook de handhaving eenvoudiger. Zo hoeft de SZW Inspectie straks bij controles niet eerst vast te stellen of iemand wel of niet een ‘echte’ zzp’er is om te kijken welke regelgeving geldt. De wijziging heeft geen gevolgen voor zzp’ers die alleen werken.

Verschil zzp’er en werknemer voor de Arbowet

Veel zzp’ers worden ook nu al door de Arbowet als werknemer beschouwd (ook al gelden ze voor de Belastingdienst als zelfstandige). Voor deze groep heeft het nieuwe Arbeidsomstandighedenbesluit geen gevolgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel zzp’ers in de bouw. Een voorbeeld is de zzp’er die als metselaar wordt ingehuurd door een bouwbedrijf om te helpen bij een klus. Als de metselaar vaste werktijden heeft en als een uitvoerder hem instructies geeft, dan gelden voor deze metselaar dezelfde arbo-regels als voor ‘gewone’ werknemers.

Bron: Belastingdienst

Stoppen als ZZP'er


Stoppen als zzp’er

Stoppen met werken, een baan als werknemer, een faillissement of langdurige ziekte. Er zijn verschillende redenen voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) om met hun bedrijf op te houden. De overheid gaat ervan uit dat de zzp’er zelf maatregelen neemt tegen de gevolgen hiervan.

Pensioen

Iedereen die in de 50 jaar voor zijn pensionering in Nederland heeft gewoond of gewerkt, heeft recht op een (gedeeltelijke of volledige) AOW-uitkering (het basispensioen). Dit geldt dus ook voor zzp’ers. Voor ondernemers bestaan verschillende mogelijkheden om hun pensioen aan te vullen.

Stakingsaftrek

Met de  externe link: stakingsaftrek hoeven zzp’ers die stoppen met hun bedrijf, minder belasting te betalen over de winst die is behaald bij het staken van de onderneming (stakingswinst).
Door de winst uit de beëindiging van het bedrijf aftrekbaar te maken, voorkomt de overheid dat zelfstandigen hun bedrijf noodgedwongen moeten aanhouden omdat stoppen een onbetaalbare belastingafdracht zou betekenen. De ondernemer mag maximaal € 3.630 aftrekken op de stakingswinst.

Financiële steun bij beëindigen van bedrijf

Zelfstandigen die met hun bedrijf moeten stoppen, kunnen voor financiële ondersteuning gebruikmaken van het Besluit Bijstandverlening zelfstandigen. Zij kunnen dan tijdens de beëindiging van hun bedrijf in hun levensonderhoud blijven voorzien. De uitkering vult hun inkomen aan tot bijstandniveau.

Inkomenssteun voor oudere zelfstandigen

Ouderen boven de 55 jaar die hun bedrijf moeten beëindigen of verkopen, kunnen een beroep doen op de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
De uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. Voor het vaststellen van de uitkering geldt een minder strenge inkomens- en vermogenstoets dan bij de Wet werk en bijstand (WWB). Oudere zelfstandigen kunnen deze uitkering tot hun 65e jaar ontvangen. Zij moeten in de tussentijd wel solliciteren.
Voor de IOAZ geldt, anders dan bij de inkomensvoorziening voor werknemers (IOAW), een vermogenstoets. Reden hiervoor is dat zelfstandigen over het algemeen meer vermogen hebben. Bijvoorbeeld door de verkoop van het bedrijf of het bezit van landerijen. Bij de berekening van de IOAZ-uitkering telt het eigen vermogen tot €122.094 niet mee.

Bron: Belastingdienst

maandag 5 november 2012

Factuureisen per 1 januari 2013


Wijziging factuureisen

Vanaf 1 januari 2013 wijzigen de factuurregels op een aantal zaken, om de regels te vereenvoudigen, te moderniseren en verder te harmoniseren.

Als u een product of dienst levert dient u hierover een factuur uit te reiken welke aan de wettelijke eisen voldoet. Dit geldt uiteraard ook voor producten en dienst en die u geleverd krijgt en welke u als kosten opneemt in u administratie. Rekeningen, nota’s, declaraties, kwitanties en bonnen kunnen allemaal als factuur worden beschouwd maar moeten wel aan de wettelijke eisen voldoen. Ook elk ander document of bericht dat een wijziging aanbrengt in, en specifiek en ondubbelzinnig verwijst naar de oorspronkelijke factuur, geldt als een factuur.

Naast de papieren facturen is het al een tijdje mogelijk om elektronisch te factureren, met deze wijziging wordt deze manier van factureren bevorderd. Andere wijzigingen hebben betrekking tot de uitreiking van de factuur, de inhoud van de factuur en het bewaren van facturen.

Hieronder een overzicht van de wettelijke factuurvereisten per 1 januari 2013:
  1. NAW- gegevens van de leverancier/dienstverrichter.
  2. NAW-gegevens van de afnemer.
  3. De datum waarop de factuur is uitgereikt.
  4. Opeenvolgend factuurnummer.
  5. BTW-identificatienummer van de leverancier/dienstverrichter.
  6. BTW-identificatienummer van de afnemer indien een verleggingsregeling van toepassing is of een intracommunautaire prestatie wordt verricht.
  7. De hoeveelheid van de geleverde producten, dan wel duidelijke omschrijving van de geleverde dienst. Voor de omschrijving van de dienst of de hoeveelheid van het product kan ook worden verwezen naar een schriftelijk contract of akte.
  8. De datum waarop de levering of dienst heeft plaatsgevonden.
  9. Vermelden eenheidprijs exclusief BTW, de maatstaf van heffing voor elk BTW-tarief/BTW vrijstelling en eventuele kortingen die niet in de eenheidsprijs zijn opgenomen.
  10. Vermelden van het BTW-tarief welke van toepassing is.
  11. De verschuldigde BTW-bedrag.
  12. Als een vrijstelling van toepassing is of een intracommunautaire prestatie betreft, dit vermelden.
  13. Als een verleggingsregeling van toepassing is, vermelden "BTW verlegd".
  14. Betreft de verkoop een vervoermiddel, dan dienen de gegevens over het vervoermiddel (nieuw of gebruikt) te worden opgenomen.
  15. Indien de afnemer de factuur uitreikt in plaats van de leverancier/dienstverrichter dient u op de factuur te vermelden: ‘factuur uitgereikt door de afnemer’.
  16. Indien van toepassing de vermelding ‘Bijzondere regeling reisbureaus’.
  17. Indien van toepassing de vermelding: ‘Bijzondere regeling – gebruikte goederen’, ‘Bijzondere regeling – kunstvoorwerpen’, ‘Bijzondere regeling – voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten’.
  18. Indien van toepassing de NAW-gegevens en het BTW-identificatienummer van de fiscaal vertegenwoordiger.
Consequenties als de facturen niet voldoen aan de factuurvereisten
Voldoet een factuur niet aan de factuurvereisten, dan kan de belastingdienst u als leverancier/dienstverrichter een boete opleggen van maximaal € 4.920.
Voor u als afnemer heeft het ook vervelende gevolgen, u heeft namelijk geen recht op aftrek van voorbelasting. Dit houdt in dat u zelf de BTW moet betalen en de (inkoop)kosten stijgen. Mocht u toch de BTW terugvragen, kan bij een boekenonderzoek deze BTW door de Belastingdienst worden teruggevorderd. Deze terugvordering wordt nog verhoogd met boete en rente.

Bron:

Vrije toegang tot internet per 2013

Vrije toegang tot internet

Vrije toegang tot internet wordt wettelijk vastgesteld. Hiervoor wordt netneutraliteit opgenomen in de Telecommunicatiewet.

Bron:

Boetes 2013

Boetes 2013:
Boetes gaan omhoog door de jaarlijkse indexering met 2%.

Fiscale boete (info. 2010)



Een fiscale boete

  1. verzuimboeten : lichte overtredingen
  1. vergrijpboeten : zwaardere overtredingen met opzet of grove schuld
  1. de AWR (Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
  1. het BBBB (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst)
  1. het EVRM  (Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden)
  1. jurisprudentie (uitspraken van rechters)
Algemeen
Aanpassingen BBBB
  • Inkomstenbelasting en Successiewet  € 226
  • Vennootschapsbelasting € 567
  • Bij stelselmatig verzuim kan de inspecteur een boete tot maximaal € 1.134 opleggen.
  • Een boete kan overigens alleen worden opgelegd na een aanmaning.
  • Te laat aangifte: LB € 113, OB € 567
  • Geen boete indien de aangifte binnen 7 dagen na afloop van de aangiftetermijn wordt ingediend.
  • Betalingsverzuim: 2% met minimum van € 50.
  • Geen boete bij betaling binnen 7 dagen en er de vorige periode geen verzuim was.
  • Bij stelselmatig verzuim kan de inspecteur een boete tot maximaal € 1.134 opleggen.
  • Geen aangiften en geen betaling: 10% met een maximum van € 4.537.
  1. belastingbedrag (over het jaar) is minder dan 20.000 euro;
  1. belastingbedrag (over het jaar) is meer dan 20.000 euro, dan 5% boete met maximum van € 4.537.
  1. Bij een pleitbaar standpunt heeft krijgt u geen boete meer.
  1. Bij een vrijwillige verbetering krijgt u geen boete, niet alle verbeteringen vallen hieronder.
  1. Als u in redelijk moet aannemen dat u juist heeft gehandeld krijgt u geen boete.
  1. Als u geen schuld heeft krijgt u geen boete (afwezigheid van alle schuld).
Aanpassingen in 2010


Wat doen tegen een boete?

Waar moet u op letten?
  1. Bewijs: is er voldoende bewijs voor uw opzet of grove schuld, vraag de inspecteur hierom.
  1. Motivatie: wordt het besluit afdoende en voldoende gemotiveerd?
  1. Adviseur en personeel: fouten van uw adviseur of uw personeel worden u (belastingplichtige) – volgens de rechter - niet toegerekend, dit was tot 2006 wel zo.
  1. Aanpassingen BBBB (zie boven)
Adviseur aansprakelijk

Wie de verplichting richting de belastingdienst niet (of niet tijdig) nakomt krijgt een aanslag met boete. Het huidige boetesysteem kennen we sinds 1998, er zijn twee soorten boetes

De boete wordt beheerst door:
Het BBBB is in met ingang van 1 januari 2009 aangepast, vandaar dit artikel. Het wordt er allemaal beter op voor de belastingplichtige. In meer gevallen krijgt u geen of een lagere boete.
Een boete is een straf van de inspecteur omdat u iets (opzettelijk) verkeerd heeft gedaan. Een boete roept bij mijn cliënten veel emotie op, het is een (fiscale) straf dat roept nu eenmaal weerstand op. “Ik betaal altijd op tijd en de inspecteur neemt overal veel meer tijd voor, laat hij eens naar zichzelf kijken”, is een veel gehoorde kritische noot.
De bewijslast voor een boete ligt bij de inspecteur, de belastingplichtige moet zijn onschuld aantonen. De hoogte van een boete is gekoppeld aan het belang van de aanslag, eigenlijk een belachelijk systeem. Het vergrijp doet er kennelijk niet toe enkel het financiële gevolg.
Het BBBB is per 1 januari 2009 aangepast. In het verleden werd de boete hoger, naar mate je vaker in verzuim was. Deze zogenaamde verzuimenreeks is afgeschaft en behoort tot het verleden.
Voor de aanslagbelastingen gelden nu de volgende verzuimboetes:
Voor de aangiftebelastingen (loonbelasting en omzetbelasting) geldt het volgende:

Bij vrijwillige verbetering van de aangifte loonbelasting of omzetbelasting wordt geen of een lagere boete opgelegd, indien:
Bij afwezigheid van alle schuld kan geen sprak zijn van een boete. Nu is het zelfs zo dat als u een pleitbaar standpunt had dit voldoende is om een boete te voorkomen. U moet dit pleitbare standpunt wel kunnen aantonen.

Al met al krijgt u geen boete indien:
In 2010 worden de boetes met 400% verhoogd.

U kunt bezwaar maken tegen de aanslag maar ook tegen (enkel) de boete. De volgende stap is in beroep gaan bij de rechter. De praktijk is dat de rechter een boete vaak onterecht zal vinden dan wel te hoog.
Uit recent onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat van de opgelegde verzuimboeten voor de loon- en omzetbelasting gemiddeld ongeveer de helft van het boetebedrag uiteindelijk vervalt.
In 2009 is de vierde tranche van de Algemene Wet Bestuursrecht ingevoerd. Door deze wet is in sommige gevallen de adviseur ook aansprakelijk voor boetes die worden opgelegd aan de belastingplichtige. De boete kan zelfs rechtstreeks aan de adviseur worden opgelegd.

Bron: Belastingdienst

AOW-leeftijd omhoog

AOW-leeftijd omhoog

De AOW gaat in 2020 omhoog van 65 naar 66 jaar, en naar verwachting per 1 januari 2025 naar 67 jaar.

AOW uitstellen

U kunt zelf kiezen of u uw AOW op 65 jaar laat ingaan of later. Als u kiest voor later ingaan, dan wordt de AOW jaarlijks 6,5% hoger.


Mensen kunnen als ze willen hun AOW straks maximaal 5 jaar later laten ingaan. Zij kunnen aangeven wanneer zij de AOW willen ontvangen. Als de AOW later ingaat, dan wordt die ook hoger. Het wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld is ingediend bij de Tweede Kamer.
Het doel van het wetsvoorstel is tweeledig; enerzijds een cultuuromslag bereiken waarbij mensen 65 jaar niet meer als definitief eindpunt zien van hun werkzame leven. Daarnaast krijgt men de keuzemogelijkheid om na 65 de AOW geheel of gedeeltelijk te ontvangen. De AOW wordt dan een individuele keuze, gebaseerd op de fysieke en financiële mogelijkheden van mensen. Mensen kunnen er dan voor kiezen werken geleidelijk af te bouwen. AOW is een basispensioenvoorziening voor mensen die 65 jaar of ouder zijn en rechtmatig in Nederland wonen. De AOW gaat nu in op de eerste dag van de maand waarin iemand 65 wordt.

Fraudewetgeving gaat wel door


Fraudewetgeving gaat door

De 1e Kamer is op 2 oktober akkoord gegaan met het Wetsvoorstel Sanctiebeleid (Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving). De wet treedt op 1 januari 2013 in werking. Vanaf die datum worden onder meer de boetes voor frauderende uitkeringsontvangers 10 maal hoger dan de huidige boetes. Dit wetsvoorstel regelt dat fraude met uitkeringen op het gebied van Sociale Zaken en Werkgelegenheid veel zwaarder bestraft wordt. Deze regels moeten de groeiende groep van hardnekkige fraudeurs afschrikken. Met dit voorstel wil de regering duidelijk maken dat misbruik van deze regelingen niet loont.

Hoofdlijnen van het akkoord
• Uitkeringsontvangers die frauderen moeten vanaf 1 januari 2013 altijd de ten onrechte verkregen uitkering terugbetalen en krijgen daarnaast datzelfde bedrag aan boete?
• Bij een herhaling is de boete 150 procent van het bedrag dat ten onrechte is uitgekeerd.
• Een bedrijf dat fraudeert, betaalt de eerste keer een boete, de tweede keer een dubbele, en de derde keer een drievoudige boete.?
• Bij een bedrijf dat herhaaldelijk fraudeert kunnen de werkzaamheden maximaal drie maanden worden stilgelegd. Daarnaast gaat het boetebedrag omhoog.?
• In het vervolg moeten werkgevers 12.000 euro per illegale werknemer betalen als zij voor de eerste keer de regels overtreden en 18.000 euro als er onveilig wordt gewerkt op een steiger.?

Bron en meer informatie: Kenniscentrum handhaving, 09-10-2012  

Overtredingen, feitnummers en boetebedragen per 01-01-2012


Overtredingen, feitnummers en boetebedragen per 01-01-2012 

H 650 a bij het vissen met één of twee toegestane vistuigen € 240
H 650 b bij het vissen met meer dan twee toegestane vistuigen *
Vissen in gesloten tijd (van 1 april tot en met 31 mei) met:
H 652 a een hengel geaasd met in deze periode verboden aas € 85
H 652 b een staand net € 240
H 654 vissen tijdens de door de minister vastgestelde periode in een
door hem aangewezen water € 85
H 656 tussen 2 uur na zonsondergang en 1 uur voor zonsopgang € 85
Stuw/vispassage
H 660 vissen in de Neder-Rijn, Maas, Lek of Overijsselse Vecht binnen een afstand
van 75 meter stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw
aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 meter voor de
bovenmond van deze vispassage € 120
Voorhanden hebben vistuigen op of in de nabijheid van enig binnenwater:
H 662 a van een vistuig dat op dat moment op dat water niet gebruikt mag worden € 85
H 662 b van één of twee hengel(s) terwijl je geen toestemming (vergunning)
hebt om daar te vissen € 85
H 662 c van één peur of meer dan twee hengels terwijl je geen
toestemming (vergunning) hebt om daar te vissen € 120
H 662 d een ander toegestaan vistuig zonder te beschikken over een akte
en/of de vereiste toestemming (vergunning) van de visrechthebbende € 240
H 662 e van een niet toegestaan vistuig *
Levend aas:
H 664 vissen in kust- of binnenwater met een levende vis als aas € 340
Minimum maten en gesloten tijden (vis):
H 666 ondermaatse vis niet direct terugzetten *
H 668 vis niet direct terugzetten in een voor die soort geldende gesloten tijd *
H 670 voorhanden hebben van gerookte paling kleiner dan 25 cm *
Valse naam / identificatieplicht :
D 515 een valse naam, voornaam, geboortedatum, ect. opgeven € 330
D 517 niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs
ter inzage aan te bieden *
* Bedrag wordt vastgesteld door de Officier van Justitie

Bestuurlijke boete


Bestuurlijke boete

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) legt boetes op bij overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens de Warenwet, de Drank- en horecawet, de Tabakswet, de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden, de Gezondheids- en welzijnwet voor dieren en de Geneesmiddelenwet. 

De overtredingen kunnen worden geconstateerd in verband met klachten, dan wel bij reguliere inspecties door de NVWA, Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT), de politie, de gemeentes of de waterschappen.  

Bedragen bestuurlijke boete Drank- en Horecawet gaan omhoog

De bedragen van de bestuurlijke boete uit de Drank- en Horecawet gaan omhoog:
  • Categorie A van € 450 naar € 680 (kolom I) en van € 900 naar € 1360 (kolom II).
  • Categorie B van € 680 naar € 1020 (kolom I) en van € 1360 naar € 2040 (kolom II).
  • Categorie C van € 900 naar € 1360 (kolom I) en van € 1800 naar € 2720 (kolom II).

Voor wie?

Horeca

Wanneer?

De verhoging gaat in per 1 januari 2013.

Bron: Belastingdienst

Verkeersboete


Verkeersboete:
Als u een verkeersovertreding of snelheidsovertreding begaat, kunt u een van tevoren bepaalde boete krijgen van de politie of het Openbaar Ministerie (OM). De hoogte van deze boetes wordt eens in de twee jaar aangepast aan de ontwikkeling van het prijspeil (indexering).

Voetgangers op een zebrapad niet voor laten gaan kost vanaf dit jaar 340 euro tegen 180 euro nu. De boete op onnodig toeteren gaat van 180 naar 350 euro, door rood licht rijden gaat van 180 naar 220 euro en dat geldt ook voor bellen in de auto.

Bron: Postbus51











Belastingplannen 2012


Belastingplannen 2012

Volgend jaar worden er diverse wetten afgeschaft en kunt u een paar wijzigingen verwachten. In dit artikel een kort en bondig overzicht.
  • Spaarloon: u kunt dit jaar nog belastingvrij sparen, vanaf 2012 is dit voorbij.
  • Levensloop: deze regeling wordt in 2012 afgeschaft. Voor mensen die in 2011 al een levensloopregeling hebben (geld op de spaarrekening), kan er in 2012 nog worden deelgenomen.  
  • Vitaliteitsregeling: in 2013 komt er een nieuwe regeling om belastingvrij te sparen voor vrije tijd, pensioen of een extra lange vakantie.
  • Studiekosten: u kunt studiekosten sneller aftrekken, de drempel wordt verlaagd van € 500 naar € 250.
  • Bijtelling zuinige auto: regeling wordt aangescherpt per 1 juli 2012, mensen met een auto van de zaak kunnen beter voordien een zuinige auto gaan rijden.
  • Ondernemer: bent u ondernemer (ZZP’er), dan kunt u vanaf 2012 meer pensioen opbouwen.
  • Ondernemer: er komt een vaste aftrekpost voor ondernemers, deze is nu nog winstafhankelijk. Bij lage winsten heeft u een nadeel.
  • Kinderen: box 3 vrijstelling voor spaargeld van uw kinderen (nu zo’n € 3.000) komt te vervallen.
  • Kinderen: de aftrek voor levensonderhoud van kinderen (zonder kinderbijslag of studiefinanciering) wordt versoberd. Tevens wordt de leeftijdsgrens verlaagd van 30 jaar tot 21 jaar. Voor alleenstaande ouders wordt de extra heffingskorting afgeschaft als uw kind ouder is dan 18 jaar (was 27 jaar).
  • Giften: bedrijven kunnen meer giften aftrekken van hun winst. Privépersonen krijgen soms een hogere aftrek.
  • Rente: de Belastingdienst zal minder snel rente vergoeden over belastingteruggaven. Moet u belasting betalen, dan moet u altijd rente betalen.
  • Procederen: het wordt duurder om naar de rechter te stappen, de griffierechten worden extreem verhoogd.

Meer informatie of Vragen? Stel gratis uw vraag via www.belastingtips.nl.

zondag 4 november 2012

Premies sectorfonds

Alimentatie: het percentage waarmee de bestaande, vastgestelde of gewijzigde alimentaties zullen worden verhoogd, is vastgesteld op 1,3%

Arbeidskorting ouderen: de verhoogde arbeidskorting is vervallen voor werknemers die op 1 januari 2012 57 jaar of ouder zijn, maar nog geen 64 jaar.

Griffierechten worden met 2,6% verhoogd. 

Heffing KvK: de heffing van de KvK gaat met 10% omlaag.

Rente: de heffings- en invorderingsrente gaat licht omlaag van 3,00% naar 2,85%.

FOR: Het maximum dat jaarlijks aan de FOR kan worden toegevoegd wordt verminderd met € 2.500,-

Suppletieaangifte


Suppletieaangifte is een aanvulling op de aangifte btw. Het kan bijv. dat ontvangen omzet op een later moment wordt gecorrigeerd. 

Als er te weinig btw op de aangifte is aangegeven, is er bij een correctie hiervan op eigen initiatief van de ondernemer vaak sprake van een vrijwillige verbetering. De belastingdienst zal in dat geval geen of slechts een geringe boete opleggen. Als er te veel btw is aangegeven (of te weinig btw in aftrek is gebracht), is sprake van een ambtshalve teruggaaf.

In beide gevallen moet een correctie worden gemaakt door middel van het indienen van een suppletieaangifte. Een suppletieaangifte kan digitaal worden ingediend.

Een suppletieaangifte is geen 'echte' aangifte en heeft daarom ook niet dezelfde juridische status als een btw-aangifte. Het indienen van een supplietieaangifte is niet verplicht. De belastingdienst kan dan ook geen boete opleggen vanwege het feit dat geen suppletieaangifte is gedaan. Uiteraard kan de belastingdienst te weinig aangegeven btw wel naheffen over het tijdvak waarin te weinig btw is voldaan en ook een boete opleggen.

Sinds 1 januari 2012 moet u verplicht melden aan de Belastingdienst als u in de afgelopen 5 jaar te veel of te weinig btw hebt aangegeven.

Suppletie niet meer nodig bij kleine btw-correcties tot € 1.000 te betalen of terug te ontvangen btw, - mag u voortaan ook verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting.

Aangifte Omzetbelasting

BTW-aangifte is verplicht als u ondernemer bent voor de omzetbelasting, ook als u in een bepaald tijdvak geen omzet hebt gemaakt of geen btw hoeft te betalen. Dat kan per maand, per kwartaal en soms per jaar zijn.

Bij het niet doen van aangifte, legt de fiscus een naheffingsaanslag op naar een geschat bedrag en evt. een boete.

G-rekeningstelsel

G-rekeningstelsel wordt vervangen door Depotstelsel

Het huidige g-rekeningensysteem wordt vervangen door een systeem van rechtstreekse stortingen (depotstelsel). De belastingdienst, de banken en het bedrijfsleven hebben afspraken gemaakt dat het Depotstelsel op 1 januari 2014 wordt ingevoerd. Voor de vervanging van het G-rekeningstelsel is een overgangsperiode van een jaar afgesproken. Het G-rekeningstelsel vervalt dus op 1 januari 2015.

Het Depotstelsel houdt in dat aannemers en inleners het bedrag dat zij nu nog op de G-rekening van de onderaannemer of uitlener storten, straks overmaken naar diens depotrekening bij de belastingdienst. De depotrekening moet worden aangevraagd bij de belastingdienst.

Let op
Bij het inhuren c.q. inlenen van personeel kunt u als inlener gevaar lopen aansprakelijk gesteld te worden voor betaling van loonheffingen (loonbelasting, premies volks- en werknemersverzekeringen, evenals de premie Zorgverzekeringswet en de btw, tenzij deze laatste is verlegd). Indien de uitlener – degene van wie u tijdelijk personeel betrekt – een G-rekening heeft, kunt u zich daarmee beschermen tegen aansprakelijkstelling. Dat geldt ook voor de onderaannemer met wie u contracteert.

Bron: HRpraktijk

Het nieuwe BV-recht per 1 oktober 2012



  • Waarom deze wijzigingen?

    Het bv-recht kent veel dwingende bepalingen. Een voorbeeld van zo'n dwingende bepaling is de minimale inbreng van €18.000. Voor veel (startende) ondernemers is dat verplichte startkapitaal een belemmering, waardoor de bv geen optie is. Daarnaast hebben ondernemers nu niet de vrijheid om zelf de rechtspersoon bv vorm te geven. Om de bv aantrekkelijker en voor meer ondernemers bereikbaar te maken, bleek een flexibeler bv-recht nodig. Dat is ingegaan op 1 oktober 2012.


  • Wat verandert wel?


    Per 1 oktober 2012 kunt u gemakkelijker een bv oprichten, volgens het nieuwe bv-recht. Met deze belangrijke wetswijziging voert het kabinet een aantal maatregelen in die het ondernemen vanuit een bv aantrekkelijker maken. De wetswijziging is relevant voor zowel bestaande als nieuwe bv’s. Ook heeft u meer mogelijkheden om een bv naar eigen wens in te richten. Onder andere de volgende zaken veranderen:
    • U heeft geen minimum(start)kapitaal van €18.000 meer nodig. Eén eurocent volstaat.
    • De verplichte bankverklaring en de verplichte accountantsverklaring vervallen.
    • U kunt stemrechtloze of winstrechtloze aandelen uitgeven. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij uitgifte van aandelen aan werknemers, familieleden of financiers.
    • U mag besluiten nemen buiten de algemene vergadering om. Op die manier kan de bv sneller handelen.
    • U mag buiten Nederland vergaderen.
    • U kunt zelf kiezen om de overdracht van aandelen wel of niet te beperken.


    Wat verandert niet?

    Door de nieuwe wet komt er geen nieuwe rechtsvorm bv. De bv blijft onder het nieuwe recht dus gewoon een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met:
    • een in aandelen verdeeld kapitaal;
    • aandelen op naam;
    • beperkte aansprakelijkheid;
    • een bestuur en een aandeelhoudersvergadering.
    • Een notariële akte van oprichting, met onder meer de statuten van de bv, is nog wel nodig.

    BTW-verhoging van 19% naar 21%

    Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt vóór 1 oktober 2012 geldt het oude tarief 19%.
    Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt na 30 september 2012 geldt het nieuwe tarief 21%.

    Eisen vereenvoudigde btw-factuur per 1 jan. 2013

    Nieuwe factureringsregels btw per 1 januari 2013

    U mag vanaf 2013 een vereenvoudigde factuur uitreiken als het bedrag niet hoger is dan €100,- (incl. btw). Het voordeel van een vereenvoudigde factuur is dat u er minder gegevens op hoeft te zetten. 

    U mag geen vereenvoudigde factuur uitreiken bij grensoverschrijdende afstandverkopen en intracommunautaire leveringen tegen het nultarief. 


    Eisen vereenvoudigde btw-factuur per 1 januari 2013
    1. Factuurdatum,
    2. NAW-gegevens van de leveranciers,
    3. Aard van geleverde goederen of verrichte diensten,
    4. Het te betalen btw-bedrag, óf de gegevens waarmee dat bedrag kan worden berekend.

    Uit het uitreiken van een onjuiste factuur staat namelijk een boete van maximaal € 4.920. 



    .

    Marketingmiddelen


    Marketingmiddelen

    Marketingmiddelen
    • Visitekaartjes
    • Briefpapier
    • Enveloppen
    • Afspraakkaartjes
    • Brochures
    • Flyers
    • Etiketten
    • Website
    • Twitter
    • Facebook
    • LinkedIn 
    • Twitter
    • Facebook
    • YouTube
    • Hyves 

    Opbouw Ondernemingsplan

    Opbouw van een ondernemingsplan:

    Hoofdstuk 1: Persoonlijke achtergrond
    Hoofdstuk 2: Markt
    Hoofdstuk 3: Juridisch 
    Hoofdstuk 4: Financieel 
    Hoofdstuk 5: Organisatie
    - Productie en inkoop
    - Personeel en organistatie 
    - Locatie en gebouw

    Wettelijke kilometervergoeding

    Wettelijke kilometervergoeding

    Reist u met eigen vervoer naar uw werk, dan kan het zo zijn dat u een vergoeding krijgt van uw werkgever voor het woon-werkverkeer. Uw werkgever kan heden belastingvrij euro 0,19 per gereisde kilometer vergoeden, boven deze norm wordt een reiskostenvergoeding door de belastingdienst belast.

    Km's vergoeding belast of niet belast in 2013?

    Km's vergoeding belast of onbelast in 2013? 

    Er is wel een sprake geweest, dat de km's vergoeding vanaf 2013 wordt belast. Dit voorstel gaat niet door. In plaats daarvan gaat de assurantiebelasting van 9,7 naar 21%, wordt het vitaliteitssparen niet ingevoerd en gaat de AOW-leeftijd versneld omhoog. 

    Tips voor starters


    Tips voor starters

    Onderzoeken:
    -          wat is het gat in de markt,
    -          wat zijn mijn pensoonlijke capaciteiten,
    -          wat zijn de risicofactoren; zoals concurrentie,
    -          wat zijn de financiële mogelijkheden,
    -          wat zijn de wetten en regels?



    Als Startende ondernemer moet jij zorgen voor:
    • inschrijving Kamer van Koophandel;
    • aanvraag omzetbelastingnummer;
    • aanvraag loonheffingennummer;
    • ondernemingsplan;
    • financiële planning;
    • opzet van de financiële administratie;
    • het aanvragen van een financiering;
    • het aanvragen van subsidies en verstrekkingen.